M e tl i t a t i o n s t o i F1 o I i J a God s woor Setiakawan Het doel is meer dan tienduizend one-liners in veertig staten GELD LENEN Tekst: Juul Lentze In het julinummer von Moesson schreef ih over 'Gods huis (op bladzijde 3 0). Dit artikel zou je een ver volg daarop kunnen noemen. We wonen in de Dijbel Ciordel en de mensen hier schijnen grote aandacht te schenken aan Gods woord en niet alleen maar 's zondags, hebben we gemerkt. Op zondag in de Japanse tijd, vertelde ik al eerder, zaten we vaak in de pro testantse kerk aan de Malangse aloon- aloon met ma die nooit een dienst oversloeg wanneer ds. Van den Blink preekte. Ze had een grenzeloze bewon dering voor de manier waarop hij zijn congregatie Gods woord bracht, straight and. to the point, en ze putte kracht uit zijn preken, en vele anderen met haar. Het licht tier wereld Wij, m'n broer en ik, toonden er veel minder waardering voor, luisterden maar met een half oor en als we thuis moesten vertellen wat we hadden opge stoken van de zondagse preek, kregen we er natuurlijk van langs. Zo verkondigde ik eens - in alle kinder lijke onschuld en met een zekere arro gantie - wat ik had gehoord en wat me zo mooi in de oren had geklonken, 'ik ben het licht der wereld', precies zoals de dominee het had gezegd. Nou, dit 'licht der wereld' kreeg onmiddellijk een mep te incasseren, compleet met sterre- bij tjes en dat van ma nog wel die ons heel zelden strafte. Ze vond dat ik spotte, maar dat was mijn bedoeling immers helemaal niet. Ik vond het alleen maar zo mooi klinken en de ware betekenis van deze woorden moest me nog bijge bracht worden. Jaren na de oorlog zat mijn moeder zich nog steeds af te vragen waar ds. Van den Blink toch wel kon zijn. Ze had hem altijd willen laten weten hoe hij haar en vele anderen een hart onder de riem had gestoken door de manier waarop hij Gods woord had gebracht toen in die kerk aan de aloon-aloon. Ze was er nooit toe gekomen en nu was het te laat, zei ze spijtig. Het kleine joclhe uit Malang Maar was het werkelijk te laat? Ik zocht eens naar een adres in het Princeton telefoonboek - het moet ongeveer veertig jaar of meer na Malang zijn geweest - toen mijn oog zo maar viel op een bekende naam: Van den Blink, stond er heel duidelijk. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik dat zag en ma kon haar oren niet geloven toen ze het hoorde. Nu had de dominee twee zoontjes toen in Malang, we zagen ze altijd, zou die Van den Blink een van hen zijn? Of zou het misschien de dominee zelf zijn? 'Probeer te bellen,' zei mijn moeder en dat deed ik. Op dat moment werd de wereld ineens erg klein. De persoon die de telefoon aannam, bleek inderdaad het Heine jochie uit Malang te zijn, volwas sen nu, en alsof het zo moest zijn (ma's woorden), de dominee en zijn vrouw waren met vakantie bij hun zoon in Princeton, maar stonden op het punt van vertrek terug naar Nederland. Ik vertelde de zoon dat ik namens mijn moeder belde die hardhorend was en daarom niet zelf aan de telefoon kon komen en hij zei dat hij zijn moeder met me zou laten spreken, want ook de dominee was hardhorend. Dus gaf ik ma's boodschap door aan mevrouw Van den Blink, dat ze de dominee altijd had willen laten weten hoe hij haar en vele anderen geholpen had met zijn preken op de zondagen zo lang geleden en dat hij alsnog haar dank daarvoor had. Een ogenblik was het stil aan de andere kant van de lijn en duidelijk onder de indruk liet de vrouw van de dominee me weten hoeveel haar echtgenoot dit tele foontje zou waarderen. Het zou hem zoveel goed doen, vooral nu hij niet meer zo actief was als vroeger, zei ze. Na al de jaren die voorbij waren gegaan, was m'n moeder dan eindelijk in de gelegenheid geweest om de dominee te laten weten wat haar al die tijd op het hart had gelegen. Het deed haar ontzet tend veel genoegen. Kepanasan Aan dit alles dacht ik toen ik op een goede dag een groot reclamebord zag uitsteken boven de daken en boomtop- d ADVERTENTIE DOE HET VERSTANDIG FINANCIERINGEN B.V. Bel gerust. Wij zijn tot 22.00 uur bereikbaar. (078) 644 96 00 44 ste jaargang - nummer 7 - januari 2000 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 11