Medan Hockey Cluk Does your road lead to my house?' pen van Ocala. We hadden dit soort reclamebord nog nooit eerder gezien. Het bord was helemaal zwart en in grote, witte letters stond er een bood schap op getekend door niemand min der dan 'God'. Op de eerste die we zagen stond: 'You think it's hot here. - God'. Het was 35 graden Celsius op dat moment en we zaten te puffen van kepanasan. Die boodschap gaf je enig idee hoe warm het dan in de hel wel niet moet zijn, dus met andere woorden: 'gedraag je!' Ik vond het een originele manier om de mensheid tot nadenken te brengen. We zagen meer van die reclameborden ver spreid in en buiten de stad en begonnen waarachtig naar ze uit te kijken. Zo lazen we onder andere: 'Does your road lead to my house? - God' en: 'I don't question your existence - God'. Dat laatste vond ik wel zo knap bedacht, God die niet twijfelt aan het feit dat we bestaan. Dan was er één met de nogal dreigende boodschap, 'Don't make me come down diere. God'. One-liners Het schijnt dat wij hier in Ocala de boodschappen te danken hebben aan de Eller Media Co., die dit kennelijk een goede manier vindt om Gods woord te promoten. De one-liners zijn losjes geba seerd op de Tien Geboden en ze duiken nu op door het hele land, want het is een reclamecampagne die in september 1998 in Broward County, Florida, begon en die de aandacht van de men sen zeker trekt. Je vindt ze op stadsbus sen, op zijmuren van grote gebouwen, bushaltes en op de wegen van New York tot Los Angeles, in veertig staten in de U.S. Negenhonderd oM/zfoor-adverteer- ders doen er in totaal aan mee en het doel is meer dan tienduizend van deze one-liners te vertonen. De mensen reageren er over het alge meen gunstig op en de adverteerders zijn ervan overtuigd dat Gods woord, op deze manier gebracht, tot nadenken stemt. Al zou er maar één persoon baat bij vinden, het zou de moeite waard zijn geweest, vinden ze. Het is een geweldig succes, ook omdat de gezegden op de reclameborden actueel blijven, want Gods woord is tijdloos. Persoonlijk vraag ik me af hoe de oude dominee zou hebben gereageerd op het reclame maken voor God op deze manier en hoe vooral ma erop zou heb ben gereageerd, misschien is dit wel 'spotten' in haar ogen, best mogelijk. Maar intussen zweven Gods woorden nog steeds op grote reclameborden, wit op zwart, hoog boven Ocala en elders in het land. We kunnen deze woorden onze aandacht geven op verschillende manie ren, in een kerk natuurlijk, maar ook via een teken van onze tijd, een levensgroot reclamebord. Of we kunnen ze volko men negeren door niks te willen zien en niks te willen horen en daarom niks te hoeven begrijpen. De keus is helemaal aan ons. Tekst: W.M. Mendel Wanneer je zoals ik in je jonge jaren veel aan sport hebt gedaan (voetbal, tennis, hockey, rugby, niet in de eerste, maar redelijk in de tweede categorie), doch helaas thans laborerend aan de gevolgen van een in juni 1986 opgelopen herseninfarct met verlamming ter linkerzijde, waardoor ik gekluis terd ben aan een rolstoel - dan moetje het doen met de vele goede herinneringen. Daarom was ik heel gelukkig met de foto in Moesson van januari 1999 van de Medan Hockey Club (pagina 39), waarop ik gaarne bij deze een reactie geef. Het was moeilijk na zestig jaar al die jonge smoelen te herkennen. Wat mijzelf betreft heb ik gebruik moeten maken van een ver grootglas. De Medan Hockey Club had, mede dankzij enige ex-internationals de beschikking over een sterk team, dat vaak - in strijd met de Sikh's - kampioen werd van Sumatra's Oostkust. Captain was Jan Ankerman, die zijn tijd ver vooruit was. Het verhaal gaat dat in die tijd, toen er nog geen gescheiden kleedkamers waren, een van de gasten, die het eerst de kleedkamer verliet de gedenkwaardige woor den sprak: 'Goedemiddag heren, dag Ankerman' (Si no e vero, bene travato). Maar in penibele situaties stond hij er, met zijn indrukwekkende gestalte, die gepaard ging aan een voortreffelijke techniek en heel veel inzicht. En dan de jonge Engelsman Philips (van Harrison Cressfield in Medan) die zater dagavond met een leuk meisje was uitgegaan en zondagmiddag voor de wedstrijd door ons geconfronteerd werd met de vraag: 'En, hoe was het?' Waarop the famous last words volgden: 'Oh boy, I nearly got engaged.' Ik hoop in een van de volgende nummers van Moesson nog eens reaches te kunnen lezen, die ongetwijfeld zullen volgen, hoewel er gezien de geavanceerde leeftijd (ik zelf ben op 11 oktober 88 jaar geworden) en dankzij de reizen in de Japanse tijd, reeds velen er niet meer zijn. moessQn 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 12