De Intocht
Tekst: Cor Roelofs
Het waren woelige tijden in de
JordeI van Smaragd, zo na de
weede Wereldoorlog. Het al
jaren sluimerende nationalisme
zag na de val van Japan zijn kans
en proclameerde de Republiek
Indonesia en hiermee ook een
einde aan de koloniale overheer
sing. In Nederland zag de rege
ring dat heel anders en die
stuurde een leger in een poging
om de oude situatie te herstellen
middels militaire acties. De rege
ring werd echter teruggefloten
door de Verenigde Naties en aan
de onderhandelingstafel gedwon
gen. liet uiteindelijke gevolg was
dat vier jaar later, eind december
1Q4Q, de soevereiniteit plechtig
overgedragen werd aan de
Verenigde Staten van Indonesia.
Zo'n statenbond, die paste in de aloude
verdeel- en heerspolitiek, strookte niet
met de ideeën van president Soekarno.
Zodra de Nederlandse troepen de hielen
hadden gelicht zei hij zoiets als: 'V.S.I.?
Opgedrongen flauwekul, ik heb op 17
augustus 1945 de Republiek Indonesia
uitgeroepen en die loopt van Sabang tot
Merauke, dus niks geen deelstaten!'
Niet alle deelstaten waren daar even blij
mee en sommigen rebelleerden, maar de
macht zetelde in Djokjakarta en spoedig
deelden de Javanen overal de lakens uit
en zij die het daar niet mee eens waren,
verdwenen achter de tralies en dat was
dat.
Max
Sultan Hamid II van Pontianak die aan
vankelijk deel uitmaakte van de regering,
kon in die toestanden geruime tijd niet
naar zijn sultanaat terugkeren. Hij was
Zicht op de
haven van
Pontianak.
een amicale man en zeer gezien in het
societyleven van Djakarta, waar zijn
vrienden hem gewoon aanspraken met
Max. Maar goed, op een zeker tijdstip
werd de ban opgeheven en mocht hij
naar zijn land en volk terugkeren.
Garuda, de Indonesische luchtvaartmaat
schappij die toen nog deels gerund werd
door KLM-personeel, had een dienst op
Pontianak, West-Borneo. Deze lijn werd
met een Catalina PBY-5A vliegboot uit
gevoerd en er werd daar geland op een
brede rivier, de Kapoeas.
Op een goede dag komt de sultan met
een gezelschap aan boord voor de reis
naar Pontianak, een vlucht van zo'n
drieënhalf uur. Een kwartier voor de lan
ding komt de steward naar voren en zegt:
'Je weet niet wat je ziet, maar zijne excel
lentie is geheel opgetuigd in statiekleren
dus dat zal me een ontvangst worden.'
Op het moment dat we boven de bestem
ming vliegen, zien we het al: de rivier is
vol met allerlei prauwtjes en kano's tot
aan de rand gevuld met mensen op hun
paasbest en ook de kade ziet zwart van de
mensen. We moeten er een keertje laag
overheen vliegen en nog een rondje
maken, voordat er een beetje ruimte voor
ons gemaakt wordt, zodat we veilig op
het water kunnen neerstrijken.
Als we aan de boei liggen, worden we
omringd door enthousiaste mensen en
dan komt het ontvangstvaartuig naderbij.
Op een paar prauwtjes is een soort plat
form gemaakt met erebogen, een troon
met baldakijn en het geheel is uitbundig
versierd met bloemen en linten. Het is
een heel gedoe voordat die contraptie
langszij ligt, maar dan kan de sultan eruit
en stapt hij in de deuropening.
Inderdaad, de steward had geen woord
teveel gezegd, de sultan zag er prachtig
uit met een sarong, kleurrijk hemd en
jasje met allerlei sjerpen en een prachtige
hoofdtooi.
Er stijgt een gejuich op van de menigte
en de sultan steekt zijn handen in de
lucht ter begroeting, er volgt nog meer
gejuich en terwijl de vorst al met een
been op de ontvangstboot staat, steekt hij
nogmaals de handen in de lucht. En dan
gebeurt het...
De vaartuigen drijven door de stroom wat
uit elkaar maar, helaas, de sarong om de
benen van de sultan laat geen spreidstand
toe. Het resultaat laat zich raden en het
was te danken aan de tegenwoordigheid
van geest van de steward die met een
geweldige graai de vorst redde van een
onderdompeling en weer aan boord trok.
Was dat even schrikken, maar even later
verliep het debarkeren met behulp van
vele handen foutloos en stapte het gezel
schap aan wal, de sultan waarschijnlijk
soppend in zijn schoenen.
Na de afhandeling van de vlucht en
wachtend op de nieuwe lading zat de
bemanning in de passagierscabine nog
wat na te praten. We spraken onze
bewondering uit voor de snelle reactie
van de steward en vroegen of er nog wat
gezegd was. 'Nou nee,' zei hij met een
uitgestreken gezicht, 'hij wou me bedan
ken maar ik zei: Ach laat maar zitten
Max, ik kan je toch niet in het volle
gezicht van het volk laten verzuipen, dat
vindt mijn baas nooit goed!'
Lachen hoor, maar we waren het er wel
mee eens, zoiets, nee dat kan je inderdaad
niet maken, niet bij Garuda en niet bij de
KLM!
moessQn
20