De liutkoH i
er
kamers te huur
Tekst: Max de Wilde de Ligny
Welke Indische Nede r lander
kent de hutkoffer nietBen
houten hist van circa 100 X
4-5 x 40 cm. Aan de huiten-
kant hekleed met metaal
plaat (zink) om hem
waterbestendig te makenen
afgesloten met twee hangslo
ten. De h t koffer werd vroe
ger gehrui kt voor Ac
zeereizen van eiland naar
eiland en om de vijf jaar
voor de bootreis naar
Nede rland, wanneer men
met Europees verlof ging, om
na de verloftijd weer terug te
keren naar de nieuwe
bestemming in Indië.
Wij hadden ook zo'n hutkoffer, die na
onze vestiging in Nederland, in het jaar
1953, op zolder werd gedeponeerd. Er
zaten wat oude spullen in, die veelal
uitsluitend een emotionele waarde had
den en ook nog de familie-documenten
en oude foto's.
Na enige tijd werden wij echter uitge
zonden naar het buitenland. Toen werd
de hutkoffer bij familie ondergebracht.
Pas na mijn pensionering kwam de hut
koffer bij ons terug, in onze woning in
Spanje, waar wij nu permanent verblij
ven.
C li.i ng'i
Onlangs, toen ik op zoek was naar oude
familiefoto's, vond ik wat spulletjes, die
in de loop van de tijd uit mijn gedach
ten waren verdwenen. Een envelop met
foto's, een zilveren kettinkje en wat oud
Japans papiergeld, dat toebehoorde aan
mijn slaapje in krijgsgevangenschap:
1942, Changi-kamp, Singapore. Hij
heette Ton Patist. Hieronder volgt mijn
verhaal.
Toen de oorlog met Japan uitbrak, wer
den alle dienstplichtige Nederlanders in
Indië gemobiliseerd en in de diverse
bataljons ingedeeld. Ik kwam in het
11de Bataljon Infanterie terecht.
Na een korte strijd, capituleerde het
KNIL voor de enorme Japanse over
macht en werden wij in diverse krijgs
gevangenkampen ondergebracht.
Via de kampen Soekaboemi, Tjimahi
en Glodok, werden wij naar het
Changi-kamp in Singapore getranspor
teerd. Daar werd Ton Patist mijn slaap
je, dat wil zeggen dat wij in de overvolle
barak naast elkaar sliepen. Changi was
een Engels militair kampement, waarin
toen de Engelse militaire krijgsgevange
nen waren ondergebracht.
Wij werden daaraan toegevoegd en in
een aparte barak gedumpt.
De circa drie maanden die we daar
doorgebracht hebben waren verschrik
kelijk. De Engelsen ontvingen van de
Japanners de foerage voor het hele
kampement. Zij namen de meeste
levensmiddelen in beslag en wij moes
ten ons in leven zien te houden met een
beetje rijst en hibiscusbladeren uit de
tuin. Het gevolg was een groot gebrek
aan vitaminen en mineralen, hetgeen
zich onder andere manifesteerde in
diarree, burning feet (branderige voe
ten), aantasting van het gezichtsvermo
gen en zelfs blindheid.
En dat, terwijl de Engelsen er wel bij
voeren en zelfs in staat waren om boks
wedstrijden en andere zware lichamelij
ke wedstrijden te organiseren. Dus zij
hadden geen gebrek aan goed voedsel.
Bovendien behandelden ze ons als min
derwaardig uitschot. Van al de krijgsge
vangenkampen waarin ik heb gezeten,
was Changi voor mij en ik denk ook
voor veel lotgenoten, de slechtste perio
de van de oorlog. Door de ondervoe
ding was ik bijna blind.
Op zekere dag werden wij door de
Japanners ingedeeld in twee groepen:
een met rode lintjes, en een met blauwe
lintjes, die wij op onze schouders moes
ten spelden. We wisten op dat moment
nog niet wat dat betekende.
Niinama
Enige dagen later bleek dat de rode lin
tjesdragers naar Japan zouden worden
getransporteerd en de mannen met de
blauwe lintjes naar Birma. Ik behoorde,
evenals Ton Patist, bij de groep met
rode lintjes.
Mijn slaapje Ton Patist werd echter een
paar dagen voor het vertrek ernstig ziek
en werd afgevoerd. Toen hij al weg was,
vond ik zijn enveloppe met de foto's en
het zilveren kettinkje van zijn meisje
Mildred waar hij het vaak over had.
Verder zat er ook nog wat Japans
papiergeld in. Ik heb die enveloppe
gedurende de hele krijgsgevangentijd
onaangetast weten te bewaren, met de
bedoeling dit later aan hem terug te
geven.
In Japan kregen wij, vooral in de begin
periode, beter te eten, waardoor de
ondervoedingsverschijnselen snel ver
dwenen. Gedurende de drie jaren in
Japan (Niihama op het eiland Shikoku)
gebeurden natuurlijk zo af en toe erge
dingen, maar daar wil ik liever niet
meer over schrijven. Ik heb de oorlogs
jaren weggestopt. Ik heb er zelfs nu nog
moeite mee om dit epistel te schrijven.
Na de bevrijding werden wij door de
Amerikanen naar Manilla gebracht.
Daar heb ik veel kameraden, die in
andere Japanse kampen hebben geze
ten, ontmoet. Helaas was Ton daar niet
bij.
Nu, meer dan 50 jaar later, komt de
envelop van Ton Patist weer boven
water. Ik hoop dat hij de oorlog heeft
overleefd en nu nog in leven is, hij moet
ongeveer 76 jaar zijn, en de envelop als
nog in ontvangst kan nemen. Zo niet,
dan misschien zijn nabestaanden.
Wie kan ons informatie verstrek
ken?
Max de Wilde de Ligny, 58 Gran Sol
7-C, 03710 Calpe (Alicante)
Spanje. Tel./fax: 0034 965 83 23 14
In centraal gelegen huis
bij Nederlands sprekend echtpaar.
Vanaf 20,- per dag - 2 pers.
's middags koffie/thee en snack.
Adres: Jl. Wilis no 3, Malang
65115, tel. ++62-341-551013.
moessOn
ADVERTENTIE
24