cl ee-onae ...op de noordhellingen Bandjanegara, 1925- '26. Het huis van mijn grootvader dat ook dienst deed als bank. Een grote fuif zoals we die één keer in het jaar in de plaatselijke soos hielden. Mijn grootvader was directeur van de bank en wij woonden in het huis annex de bank aan de aloon-aloon. De wegen rond dit plein waren omzoomd door hoge, oude kenari- bomen. In die bomen huisde een grote orang oetan, die dagelijks duidelijk van zich liet horen. Soosloper Twee gebeurtenissen staan mij nog helder voor de geest. Als ik stout was - en dat gebeurde nog al eens - stuurde mijn oma mij altijd naar mijn opa die, gezeten ach ter zijn enorme bureau, mij onder het bureau liet zitten zodat al het personeel mij daar kon bekijken en dat deden zij dan ook. Ik voelde me dan heel opgelaten. Opa ging vaak naar de soos en als hij dan thuis kwam, zei mijn oma: 'Zo soosloper, ben je daar weer?' Nu hadden we ook een loslopende beo, die als hij mijn grootvader zag - u raadt het al - luidkeels kwetterde: 'Soosloper, soosloper.' Natuurlijk tot grote ergernis van grootva der. Toen mijn vader Europees verlof kreeg, gingen mijn oudste zus en ik mee naar Zwitserland en daar zijn wc nog twee jaar gebleven. De scnooltrein uit Buitenzorg Maar mijn bakermat ligt eigenlijk op de thee-onderneming Tjiomas op de noord hellingen van de Goenoeng Salak. Toen de tijd was aangebroken om naar de HBS te gaan, moest ik net als zo veel kinderen uit Buitenzorg met de schooltrein naar Batavia. Mijn oudere zusters zaten op de CAS, dus ik ging ook naar de CAS. Dat werd vroeg opstaan. Met de auto naar het station duurde gemiddeld twin tig minuten en de trein vertrok om zes uur. Vierde-klas wagons gevuld met hon derden kinderen. Een wagon kelas kam- bing: twee lange banken langs de kant en één in het midden. De reis duurde een uur en de tijd benutten we met nakijken van de leerstof of bridgen. Dat laatste werd meer beoefend dan het eerste. Bij aankomst op station Koningsplein uit stappen en oversteken naar de CAS. Wij hadden toestemming om enkele minuten na zeven uur in de klas te komen. Om ln onze tijd hielden we ook in het landhuis van thee-onderneming Tjiomas feestjes als een van ons jarig was en dan werden vele vrienden en vriendinnen uitgenodigd. Hier een groepsfoto uit 1937. één uur terug en om half drie weer op de onderneming. Door dit gezamenlijk reizen en school gaan ontstond er een hechte band tussen jong en oud. Wij werden als het ware opgevoed door de 'oudjes'. Ook voor wat betreft het dansen. Bij iemand thuis kre gen wij van deze oudjes dansles en kon den het geleerde later met elkaar uitproberen. Eens per jaar hielden we een grote fuif in de plaatselijke soos. Ik heb nog foto's van zulke feestjes. Aan de tenue's van de jonge jongens kun je zien dat ook wij langzamerhand groter werden. Korte broeken werden vervangen door lange met das en jas. De foto's dateren uit de periode 1934-1939. moessQn TL 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 16