ali en oo ems. ■■nnBgi I k Denk je dat er in de Molukken nog wel behoefte is aan bemoeienis van Molukkers uit Nederland? 'Ik denk dat dat afhankelijk is van de manier waarop je die bemoeienis toont. Molukkers daar kunnen best iets hebben van: jullie wonen hier niet, dus jullie moe ten je mond houden. Maar als je constructief ondersteuning geeft, op een evenwaardige manier, dan is er wel een rol voor ons weggelegd. Er wonen twee miljoen mensen daar en maar veertig duizend mensen hier, dus de rol van de RMS-regering zal beschei den zijn. We moeten niet het idee hebben dat we het allemaal wel even gaan rege len. Het gaat er om wat de mensen daar willen.' ste uitdaging voor Indonesië, met ver strekkende gevolgen.' Je bent dag in dag uit met de Molukken bezig, niet veel mensen weten dat je een Indische moeder hebt. 'Ja, ik ben opgevoed als een Indo.' Vertel... 'Ik heb een Molukse vader en een Indische moeder. Mijn vader en mijn moeder hebben elkaar leren kennen in Nederland, in het Molukse kamp Vught, waar mijn moeder onderwijzeres was.' Waarom kwam je vader naar Nederland, hij was toch geen militair? 'Nee, hij zat in Makassar op school en zou leraar worden. Maar in de roerige maand augustus 1950, toen er gevochten werd tussen Ambonezen van het KNIL en Ambonezen van de TNI, ging hij via familie in Semarang naar Nederland. Mijn moeder is een meisje van Batavia, de Vliegveldlaan. Haar vader was afde lingshoofd van een gouvernementskan toor, iets met belastingen. Ze hadden een huis buiten in de bergen en de nodige bedienden. Mijn moeder deed de katho lieke HBS bij de zusters Ursulinen. Ze komt uit een heel beschermd gezin en was ook nog eens de jongste. Als zij iets verkeerd deed, kregen mijn ooms een pak slaag. Maar goed, mijn moeder kon dus helemaal niks en eenmaal in Nederland aangekomen, moest ze koken en alles. Dat was best moeilijk. In kamp Vught vroegen ze onderwijsper soneel met Indische ervaring. Dat leek haar wel wat. Ze woonde samen met het andere personeel in een barak in het kamp en wat deden ze? Naar de film gaan en dansen. De Indische jaren vijftig, Joop Terheul, maar dan op z'n Indisch- Ambonees. Daar, in kamp Vught, heeft ze mijn vader ontmoet, en ze zijn in '58 getrouwd en in 1959 ben ik geboren. Begin jaren zestig zijn we naar Leerdam gekomen. Er werd een nieuwe Molukse wijk gebouwd aan de rand van de stad en daar heb ik ook mijn eerste jeugdherinne ringen van. Mijn vader was een verwoed fotograaf en dat kleine parmantige ventje op de foto's met die krullen, dat ben ik. Ik ben opgevoed in een Molukse wijk, alleen wij spraken dus geen Maleis, we spraken Nederlands. Dat maakt je natuurlijk een buitenbeentje. Je verstaat de anderen gewoon niet, de ouderen al helemaal niet. Zij proberen natuurlijk in hun beste Nederlands wat tegen je te zeg gen, maar vaak ook gewoon in het Maleis en dan moest je aan anderen vragen: "Wat zegt deze oom of tante?" In het begin gingen we meer met de Indische familie om. De directe familie van mijn vader was in Indonesië geble ven, en de directe familie van mijn moe der niet. Haar broers waren er, ooms en tantes. Als ik het heb over familiebezoek, De familie Tokaya. Mijn moeder is de vierde van rechts, naast mijn grootmoeder. Wat is voor jou de spraakmakendste gebeurtenis van het afgelopen jaar? 'Dat Indonesië de weg lijkt in te slaan van een federale staat. Dat is een hele interes sante ontwikkeling. Die federatie van 1949 was een Nederlands product, maar nu komt vanuit de bevolking zelf de roep om meer autonomie, federalisme, en zelfs totale onafhankelijkheid. Dat lijkt me de spraakmakendste ontwikkeling; de groot- 44 ste jaargang - nummer 8 - februari 2000 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 27