f1 KLM 1919-1999 J< van muziek, meisjes. Dat is nu heel anders, gelukkig.' Wanneer ben je terug gegaan naar de Molukken? 'Tot 1994 was ik nog nooit in Indonesië geweest. Ik ben naar mijn dorp geweest: Haria op Saparua. Ik heb het graf van mijn grootvader bezocht en heb in zijn huis geslapen. Dat is een heel bijzonder gevoel. Sowieso om in het dorp te zijn waar je familienaam vandaan komt. Fascinerend hoor, van de zes-, zevendui zend mensen heten daar zo'n duizend Manuhutu. Als ik in Ambon ben, is alles heel erg herkenbaar, maar ik denk niet dat ik me naadloos zou kunnen voegen naar de levensstijl in Ambon-stad of in de kampongs. De mensen daar worden voor hele andere keuzes gesteld dan in Nederland: wel of niet studeren, wel of niet naar het ziekenhuis - allemaal afhankelijk van of vrienden en familie geld sturen. Toen in 1994, heerste er ook al spanning over de veranderende verhoudingen op Ambon. Er kwamen veel mensen van andere eilanden en de christenen begon nen zich zorgen te maken over de steeds groter wordende rol van de islam in het openbare leven. Toen dus ook al. Ik zou nu wel naar Ambon willen gaan, maar ik wil mijn familie daar niet in de proble men brengen.' Hoezo? 'Omdat ze de hele dag op je moeten pas sen. Als je in een verkeerde wijk terecht komt, wordt de auto tot stoppen gedwon gen en vragen ze of je christen of moslim bent. Je moet dan of het "Onze Vader", of een stuk uit de Koran reciteren. Nou dat eerste gaat wel, maar dat tweede toch echt niet. En dan word je, afhankelijk van het soort wijk, in mootjes gehakt. Je fami lie zou de hele tijd als een soort van body guard moeten fungeren en dat wil ik ze niet aan doen.' Je ziet je toekomst eerder hier dan daar? 'Je bent natuurlijk verwesterd als Nederlandse Molukker. Als ik het idee had: ik kan echt iets voor deze mensen doen, dan zou ik wel gaan. Maar niet als een soort van Molukse expat de grote meneer uithangen. Ik denk dat er meer behoefte is aan ingenieurs en verplegers, dan aan historici. Maar als ze zeggen: "We hebben je nodig", dan ga ik.' Tekst: Gerben Rufi Alweer een boek over bet ont staan en Je gesckieJenis van Je KLM? Ja. Zijn er Jan niet genoeg boeken over geschreven? Ja. Waar rom aan nog een: Nagenoeg alle boeken die tot op heden ver schenen zijn, gaan over de technische en operationele ontwikkelingen, die zich hebben voorgedaan in de loop der jaren bij de KLM. Zoals de huidige president-directeur de heer Van Wijk in zijn voorwoord schrijft, hebben deze aspecten de ontwikkeling gedu rende de eerste veertig jaar bepaald. Een veel belangrijker aspect in de huidige ont wikkeling is de bedrijfseconomische kant. Dit is dan ook het uitgangspunt van het boek. Er wordt niet gekeken naar vliegtuigen of naar mensen. Enkel naar het bestuur en de beslissingen die zij hebben moeten nemen. Voor de liefhebber van vliegen misschien minder interessant, maar het openbaart wel een paar opmerkelijke feiten. Zo is daar het feit dat het initiatief voor het oprichten van de KLM niet in eerste instantie bij Albert Plesman lag, maar bij een aantal zakenmensen of luchtvaart geïnteresseerden, die Plesman hebben aangesteld als directeur handelend onder het bestuur. Een tweede, niet algemeen bekend feit is dat de persoonlijke relatie tussen Albert Plesman en Anthony Fokker ronduit slecht was. De KLM was echter tot Fokker veroordeeld door allerlei factoren. Meer bekend, maar niet minder opmerkelijk is de enorme hoeveelheid overheidssubsidie die nog tot na de oorlog aan de KLM is gegeven. Ook al krijgen bedrijven als Ar France nog steeds enorme bedragen over heidssteun, bij de huidige KLM past dat allang niet meer. Wellicht het meest interessant voor onze lezers is dat tot de oorlog de Nederlands- Indië-route de belangrijkste en enige con stant rendabele route was. Er is in 1928 zelfs een aparte maatschappij opgericht, de Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij (KNILM), om maximaal te profiteren van die route. Na de oorlog, met de onafhankelijkheid van Indië, is de hidië-route nooit meer geworden wat die was. De nadruk kwam toen te liggen op de Atlantische route en dat is nu nog steeds het geval. Concluderend kun je stellen dat het een interessant boek is voor de luchtvaart-, en specifiek, KLM-liefhebbers. Reizigers naar Indië zullen zich na het lezen van dit boek vooral herinneren hoe belangrijk de Indië- route voor de Nederlandse luchtvaart is geweest. Het enige nadeel van het boek is de vele druk- en spelfouten. Blauw in de lucht Koninklijke Luchtvaart Maatschappij 1919-1999. Door Marc L.J. Dierikx Sdu: 389 pag. (paperback) ISBN 90 1 2 08750 3 prijs f 49,90 Op 23 oktober 1934 maakte de Uiver een noodlanding op de renbaan van Albury, 250 kilometer ten noordoosten van Melbourne. De volgende ochtend moest de plaat selijke bevolking er aan te pas komen om de Uiver uit de modder te trekken. 44 ste jaargang - nummer 8 - februari 2000 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 29