Anak sampa
k
Wie kent niet de TVK-beker
(Tiedeman van Kerchem-beker)
Handelsonderneming TVK had zijn
meeste suikerfabrieken staan rond
Sidoardjo, dus eigenlijk in het deltage
bied tussen kali Brantas en kali Porong.
Ook hadden Kooi Koster en HVA
daar hun fabrieken staan, net als SF
Krian of SF Watoetoelis en misschien
nog meer suikerfabrieken. Na de wed
strijd werd er gezamenlijk gegeten en
daarna even uitrusten bij kennissen of
bij vrienden en 's avonds een feestje met
dansen in de besaran, het huis van de
baas of de administrateur. The Alligators
onder leiding van Tony Turpijn werd dan
gecontracteerd om te spelen, of soms de
Putra Maluku, toen nog met Rudy
Matulessy en Bea. En wij... wij mochten
niet mee, wij waren te klein. Dus, dan
maar stiekem gluren.
Elke dinsdag om vier uur 's middags werd
er getennist voor de A-spelers en vrijdag
middag voor de B-spelers en dan trainde
Mijn moeder letje Brodie in het midden,
en naast haar tante Hetty Nikijoeloew.
mijn moeder de dames en mijn vader de
heren. De dames vroeger op de onderne
ming waren niet zo sportief, of ze waren
verlegen om in een short of een kort rokje
te tennissen. Wat me wel opviel was dat
bijna altijd Indische en Ambonese dames
graag tennisten in die tijd.
Tennissen op tv
Mijn ouders hadden het daar maar druk
mee, maar ze deden het met plezier. Nu
loopt de ex-tennisster met een stok door
de winkelstraten van Bergen op Zoom,
samen met haar jongste dochter, en is
inmiddels 83 jaar. Ze praat nog over
tennissen, en als er tennis is op tv dan
blijft ze haar kinderen bellen en maar
vragen wie er zal gaan winnen. Leuker
is het voor haar, als haar kinderen thuis
samen mee kijken.
Ietje telt dan mee, maar vaak verkeerd,
dat is soms wel vervelend hoor, maar
soedah laat maar. Voor ons was ze de
'Martina Hingis uit Sidoardjo'!
Tekst: J.H. Rath
In 1QQ5 is mijn vrouw overladen en ik zat natuurlijk in zak
en as. Mijn dochter was hezorgd en vroeg mij om samen
met kaar naar Indonesië te gaan. liet werd een onvergete
lijke reisdwars door Atjeh, Tlores, Lombok en Bali met
een tussenstop hij familie van mijn vrouw in Jakarta.
Dat was in juli 1996. Mijn dochter
ging na twee dagen Jakarta weer
alleen terug, daar zij nog een taak
te vervullen had op de universiteit. Ik
bleef nog twee weken bij de familie.
Otto Pieters
Op zekere dag wandelde ik door de
kampong van Kebajoran Baru en bij toe
val ontmoette ik de oudste zoon van een
lagere-schoolvriend. Dat ging als volgt: ik
raakte aan de praat met iemand die vertel
de dat hij in Yogyakarta woonde, in
Ledok Gondomanan. Ik zei dat ik vroeger
een vriend had die daar ook woonde,
dichtbij de tahoefabriek: Otto Pieters. Ik
zag aan het gezicht van de jongen dat hij
schrok. Het bleek zijn vader te zijn. Maar
Otto was drie jaar eerder overleden. Hij
had zes kinderen, deze jongen was de
oudste zoon en hij hielp nu in Jakarta de
kleinkinderen van Otto.
Wij spraken nog even met elkaar over zijn
Foto:
S. Ali
(november 1998)
vader, terwijl er een Indisch
jongetje van acht of tien jaar
voor ons uit liep. Zijn Weren
waren gescheurd en hij bedel
de. Ik zei: 'Dat moet toch een
Indische jongen zijn?'
Hij antwoordde: 'Itu anak sam-
pah.'
Onlangs was hier op tv een
programma te zien over vuil-
nisbak-kinderen. Dat beeld liet
mij niet los. Ik vroeg aan mijn
nicht om mij naar de plaats te
brengen waar het arme volle
van Jakarta naar eten zocht bij
de vuilnisbelt. Mijn nicht wou mij wel
brengen, alleen om maar even langs te rij
den. En wat ik daar zag! Er waren helaas
ook Indische kinderen bij, die geheel ver-
indonesischt waren en toen stond mijn
hart even stil.
Het beeld van dat joch, anak sampah, liet
mij niet los en toen kwam bij mij het idee
op om gelden bijeen te brengen voor die
schrijnende gevallen van onze landgeno
ten in Indonesië. Voor mijn tachtigste ver
jaardag heb ik meer dan tweeduizend
gulden opgehaald en aan Halin - Hulp
aan landgenoten in Indonesië - gegeven.
Ik heb er allerminst spijt van.
moessQn
16