van zes betrokkenen: een Nederlander (totok uit Holland; krijgsgevangen geweest in Japan), een Nederlandse (in Indië geboren totok; geïnterneerd geweest), een Indisch-Nederlandse (bui ten de kampen gebleven), twee Japanse soldaten en een Indonesiër. Hun verha len zijn opgebouwd uit waardevol mate riaal: foto's, film- en geluidsfragmenten, teksten uit memoires en interviews. Deze zes personen zijn duidelijk geko zen vanuit Nederlands perspectief met het oog op de Japans-Nederlandse rela ties. Aan de didactische verwerking van de Nederlandse en Japanse verhalen is dan ook veel zorg besteed, in tegenstel ling tot het Indische en Indonesische verhaal. De foto's die aan het begin van het programma na elkaar op het compu terscherm verschijnen, geven een weinig representatief beeld van 'de oorlog in Indië'. Het ontbreken van Indo's, naast het meermalen verschijnen van totoks en het wel vertonen van Brits-Indische sol daten op een tank gaven me wel een beeld van het perspectief van de samen steller van deze fotoserie. Vr i j lieids o o rlo gf Als representant van de Indische Nederlanders is Eugenie von der Oelsnitz een goede keuze. Herkenbaar en aangrijpend vertelt ze haar verhaal van buiten het kamp. Ik kan me echter niet voorstellen dat ze in 1943 gezegd of geschreven zou hebben: 'Wij vertikken het om Indonesisch staatsburger te wor den want wij hebben een Nederlandse opvoeding gehad en houden evenveel van Nederland als Indonesië'. Op meer plaatsen is aangedragen infor matie over Indische mensen niet goed verwerkt, zoals de foto met typisch Indonesische vrouwen bij de tekst van Eugénie over de bersiap-tijd. De begrip pen 'Indische Nederlandse', 'Indische', 'Indo-europese' worden onduidelijk en verwarrend toegepast. De achtergrond informatie bevat de veel gemaakte fout: 'Ook de Nederlandse burgers worden geïnterneerd in mannen-, vrouwen- en jongenskampen.' Een ander inhoudelijk probleem is de selectie van feiten. Welke feiten uit de oneindige en onoverzichtelijke veelheid van mogelijkheden selecteer je om leer lingen iets mee te laten doen? Met som mige gemaakte keuzes in dit programma ben ik niet gelukkig. Over de bersiap-tijd wordt gemeld dat er chaos was, dat pemuda's streden tegen Japanners en Britten en dat ze Indische Nederlanders gevangen namen. Onvermeld is de ter reur tegen Nederlanders, Indische Nederlanders én Indonesiërs, voor een goed begrip toch een belangrijk histo- 16)En dat werpt toch een ander, didac tisch minstens zo interessant licht op de zaak. De ironie wil dat het begrip 'vrij heidsoorlog' in de context van december 1948 vanuit Nederlands, Indisch en Indonesisch perspectief heel verschillend kan worden opgevat. Groepsgesprek Wat doen leerlingen met al die informa tie? Ze moeten deze op diverse manie ren verwerken. Ze kunnen met de gegevens van een persoon een gefingeer de brief schrijven in antwoord op de vraag hoe de oorlog is ervaren. Een andere presentatievorm is een zelf gear rangeerd groepsgesprek, waarbij elk groepslid de rol aanneemt van een van de zes personen en waarbij aan toe schouwers (medeleerlingen) moet wor den getoond hoe elk zich voelde tijdens en na de oorlog. Bij de moeilijkste pre sentatievorm 'toneel' wordt een heden daagse ontmoeting van verschillende personen geënsceneerd. Welke gegevens kunnen leerlingen ver- risch gegeven. Bij de politionele acties wordt gezegd: 'Volgens de Nederlanders houdt de Republiek zich niet aan de afspraken.' Niet vermeld is dat dat ook andersom zo was. Bij de toelichting op de getuigenis van de Indonesiër staat: 19 december 1948. Tweede "politionele actie", of de "Tweede Vrijheidsoorlog".' Van een "tweede vrijheidsoorlog" had ik nog nooit gehoord. Voor zover ik de Indonesische geschiedschrijving ken, weet ik niet beter dan dat deze actie - overigens met goede propagandistische redenen - vanuit Indonesisch perspectief 'de tweede militaire agressie' wordt genoemd (Zie Moesson 4, 1995, pagina werken? Een van de twee Japanners zegt in een monologue intérieur anno 1944 over de interneringskampen: 'Ik vind het erg dat deze kampen bestaan, maar door de oorlog is het onvermijdelijk. De oor log is het kwaad.' Over zijn koeliewerk na de oorlog in Batavia onder de Nederlanders: 'Het is ons lot omdat wij de verslagenen zijn.' Over zijn wegens oorlogsmisdaden geëxecuteerde kameraad, een voormalige kampcommandant schrijft hij: 'Ook al is hij misschien wel hard opgetreden. Ik heb medelijden met hem. Hij moest de verantwoordelijkheid dragen.' De andere Japanner zegt over de slechte behandeling door de Nederlandse mili- 44 ste jaargang - nummer 9 - maart 2000 31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 31