kapal bebek, een eend van een vliegtuig, omdat het kon zwemmen en op land waggelde als een eend. Er waren op dit eiland nog wel enkele Japanse landingssttips maar die waren door de jungle grotendeels terug genomen en dus onbruikbaar. De volgende dag pikten we ons gezel schap weer op en vlogen door naar Poso, gelegen aan de baai van Tomini. Een gedeelte van de passagiers ging van boord en met de rest startten we op weg naar Makassar waar we ruim twee uur later aankwamen voor een nachtstop. De volgende morgen vroeg met nieuwe ambtenaren terug naar Poso, een gedeelte ging van boord. Het gisteren achter geble ven gezelschap ging nu mee naar onze volgende stop, Tolitoli, aan de noordkust. Wederom een landing op zee en een kleu rige ontvangst met veel prauwtjes rond de machine. Na een uur of twee was het gezelschap weer terug en gingen we op weg naar Gorontalo. We cirkelden rond het meer van Gorontalo en zagen dat op het meer keurig een rij witte boeien was uitgelegd. Toen we in het water lagen en naar de boei vaarden, kwam ons een motorboot tegemoet met mannen in witte overalls en helmen op. Gegiechel Niet te geloven, in de hele archipel nog niet vertoond, brandweerlieden compleet met een brandblusapparaat, aangevoerd door een figuur in een soort wit admi raals-uniform die zich voorstelde als de havenmeester, laten we hem Smit noe men. Hij nam een gedeelte van het gezel schap aan boord en wij startten weer nu naar Menado voor een nachtstop. De gouverneur en zijn adjudanten gingen naar de stad, ons onderkomen was een huis op loopafstand van het vliegveld. Een Indisch huis met redelijke kamers en een knots van een badkamer. Jammer genoeg was er geen water, maar aan de overkant van de weg was een riviertje waarin we welkom waren. Een smal beekje, maar men had er een boom in laten vallen, zodat een Hein stuwmeertje was ontstaan. Toen wij aankwamen bleek het bevolkt te zijn met een tiental dames die de was deden. We weifelden, maar onze gastheer gebaarde dat het in orde was, dus spron gen we poedelnaakt in het poeltje, hetgeen kennelijk komisch was, want het gegiechel was niet van de lucht. Toen we schoon, droog en in de Heren waren, kregen we een eenvoudige maaltijd aangeboden, al was het wat vreemd eten, terwijl de halve bevolldng nieuwsgierig stond toe te Hjken. 's Avonds verscheen een heel gezelschap Nederlands-Indische mensen, warga negara's, die de Indonesische nationaliteit hadden aangenomen en enthousiast waren begonnen aan de opbouw van de nieuwe staat. Men had muziek meegeno men en het werd een gezellige avond met veel gelach en er werd een dansje gemaakt. Dat velen van hen later spijtop tanten zouden worden, omdat ze niet door de bevolldng geaccepteerd werden, wisten we toen nog niet. Windzak De volgende morgen vlogen we in ander half uur terug naar het meer van Gorontalo en omdat het gezelschap hier geruime tijd zou blijven gingen wij ook de wal op. Er was een keurig, Hein stations gebouwtje dat voor de oorlog nog door de KNILM was gebruiH. Deze wijsheid werd ons aangedragen door de haven meester, die heel wat te vertellen had over de tijd van de Japanse bezetting en het machtsvacuüm erna. Hij droeg vandaag een andere pet en dat was omdat hij van daag in functie was als hoofd van de poli tie en om het maken van rondvluchten in goede banen te leiden. Daar keken we van op. Inderdaad stond buiten een lange rij mensen geduldig te wachten. Een prach tig initiatief van de man, dat helaas geen doorgang kon vinden omdat wij daar geen opdracht voor hadden. Hij was in het geheel niet uit het veld geslagen en vond ook dat zoiets beter met een landvlicgtuig gedaan kon worden. Hij had inmiddels een geschikt vliegterrein daarvoor gekozen en als we interesse had den konden we het beHjken, want het was vlakbij, op de oever van het meer. Dat wilden we wel en wat later stonden we op een reepje grond iets langer dan een voet balveld met een flinke heuvel aan het eind. Voorzichtig verHaarde de kapitein - je kan zo'n enthousiaste man niet voor het hoofd stoten - dat het veld wat aan de korte kant was, de heuvel aan het eind een obstakel en de ondergrond wat zacht. Nou dat kon allemaal geregeld worden en we zouden eens wat zien als we de volgende keer hier weer kwamen. Aan de rand van het veld werd onze aan dacht getrokken door een windrichting T en een windzak aan een vlaggenmast. Op de vraag waar die windzak vandaan kwam verHaarde hij dat die door naaisters op zijn aanwijzingen gemaaH was uit rode en witte stof. Hij haalde een Hollands boek uit 1922 tevoorschijn met de titel Aanwijzingen voor het inrichten van lucht havens, of iets dergelijks. Hierin bevond zich een foto van de windzak, prachtig strak in de wind. Iemand van de beman ning heeft hem later verteld dat, in plaats van zo raar te flappen, zijn windzak ook zo mooi strak zou gaan staan als hij het uiteinde open liet. Op de foto was dat niet te zien, dus hadden de naaisters hem keu rig dichtgenaaid. Een Heurrijk figuur die mijnheer Smit, die ook nog plantages beheerde en kennelijk gezien was bij de bevolking. Hij had voor ons in het gebouwtje een keurige lunch verzorgd van vele gerechten, sommige zo gepeperd als ik ze nog nooit geproefd had. Hier leerde ik dat wat suiker en een weinig thee het beste brandblusmiddel voor je mond was. In de middag vertrok ken we weer, uitgezwaaid door de lokale bevolldng, naar Menado. n ge rept De volgende dagen bezochten we nog plaatsen met namen als Bangai, Baubau en Madjene, allen aan de kust gelegen. Tijdens deze reis vlogen we vaak laag, hadden uitzicht op de mooiste stranden, koraalriffen en ander nog ongerept natuurschoon. Nu, bijna 50 jaar later, hebben vele van de bezochte plaatsen een vliegveld en zijn in korte tijd met een straalvliegtuig te bereiken. Het toerisme naar verre, exotische plaatsen heeft een enorme vlucht genomen en er zijn lange rijen hotels langs de stranden verschenen. Ik prijs mij gelulddg dit land nog in zijn natuurlijke staat te hebben gezien, een hele mooie herinnering. 44 ste jaargang - nummer 9 - maart 2000 37

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 37