En dat hij ons schip voor het zijne had
aangezien. We lieten hem op een stapel
dekzeilen zijn roes uitslapen.
'Zeg lui,' begon de tweede stuurman,
'zullen we een bak uithalen? Laten we
zijn rode baard afknippen.'
Dit idee vond direct bijval bij de ande
ren. En zo werd de daad bij het woord
gevoegd. De vreemde zeeman stribbelde
wel wat tegen in zijn slaap toen het mes
erin werd gezet. Maar de klus was zo
geklaard en 'roodbaard' sliep vredig ver
der.
De volgende dag waren wij vroeg uit de
veren. Het laden zou worden hervat
waarna het schip zo gauw mogelijk weer
zou uitvaren. Ach, daar lag die dronken
man nog. Hij zou intussen wel wat meer
bij zijn positieven zijn. We lieten de kok
een pot koffie en ontbijt aan dek bren
gen en maakten toen onze gast wakker.
Verbaasd keek hij om zich heen. We leg
den uit dat hij zich in het schip vergist
had en gaven hem een mok koffie te
drinken. Daarna drukten wij hem een
boterham in handen. Intussen werd een
sampan aangeroepen. We leidden de
zeeman naar de railing en werkten hem
voorzichtig van boord.
'Many thanks,' mompelde hij.
Stommelde de touwladder af en sprong
in de gereed liggende sampan. Enige
bootlengten van ons vandaan bemerkte
onze gast iets vreemds aan zijn uiterlijk.
Ja, er was iets gebeurd met zijn baard.
Niet begrijpend keek hij om zich heen.
Maar toen hij omhoog keek en onze
lachende gezichten over de railing zag,
ging hem een licht op.
'You bloody so and so, how dare you.'
Woest zwaaide hij met zijn vuist. Hij viel
bijna van kwaadheid uit het bootje.
Werkelijk een bespottelijk gezicht dat
dikke mannetje met zijn half afgeknipte
baard. Dat werkte nog meer op onze
lachspieren, hoe zielig het ook voor de
man was. Zelfs jaren later schoten we
nog in de lach als wij aan dit voorval
dachten.
Storingf
Begin jaren vijftig voer ik regelmatig op
een van de vele KPM-schepen naar
Phnom Penh, de hoofdstad van
Cambodja. Als je op de kaart kijkt, blijkt
deze stad een heel eind landinwaarts te
liggen. Het lijkt dan welhaast onmogelijk
er met een zeeschip te komen. De
Mekong rivier is in dat traject echter zo
breed en zo diep dat zelfs grotere sche
pen dan onze KPM-ers er op voeren.
Het was in de tijd dat Vietnam-strijders
en Franse soldaten aan de ene kant
onder leiding van generaal Lattre de
Tassigny en de Viet Minh onder gene
raal Giap aan de andere kant een zeer
heftige strijd uitvochten.
In Saigon voeren wij de Mekong op.
Kregen daar een klein detachement sol
daten mee en kozen de westelijke tak van
de rivier die uiteindelijk bij de grens van
Cambodja de naam kreeg van Tonle
Sap. De afstand was te groot om Pnom
Penh in één dag te bereiken.
Tegen de tijd dat het donker werd, hiel
den wij halt bij een punt waar een
Franse legerpost gevestigd was. Daar
voelden wij ons min of meer veilig. Ook
in Cambodja was het namelijk oorlog.
Opstandige elementen maakten het land
onveilig en de Fransen hadden er hun
handen vol aan. Ook deze keer rinkelde
de telegraaf in de machinekamer:
'Langzaam vooruit', daarna: 'machines
stop'.
Ratelend werden de ankerkettingen
gevierd en plonsden de ankers het brui
ne rivierwater in. Toen volgde het sein
om de machines achteruit te laten slaan
om de ankers beter grip te laten krijgen.
Wat wij ook maar in de machinekamer
probeerden, het lukte niet de schroeven
van draairichting te veranderen. Ik gaf
dit bericht direct door aan de brug. Men
liet toen de ankers helemaal zakken.
Het bleek al gauw dat de storing van
ingrijpende aard was. Het zou heel wat
tijd vergen die te verhelpen, dus begon
nen wij meteen. Ik liet de kapitein weten
dat we de nacht door zouden werken.
Midden op het water voor anker lig
gend, waanden wij ons betrekkelijk vei
lig. Ook de aanwezigheid van de Franse
garnizoenspost, die wij vanaf het schip
duidelijk konden onderscheiden, stelde
ons gerust.
Angstvisioenen
De meeste bemanningsleden gingen die
avond dan ook met een gerust hart naar
kooi. Alleen wij van de machinekamer
werkten stug door. Er moest heel wat
worden gedemonteerd. Na een tijdje
vonden we de oorzaak van de storing.
Een versleten lager. Daardoor waren
tandwielen onder druk komen te staan
en was uiteindelijk een tussenas gebro
ken. Gelukkig hadden wij reserve-onder
delen bij de hand.
Het klinkt allemaal vrij eenvoudig. In
werkelijkheid komt er bij het demonte
ren en monteren van onderdelen heel
wat kijken. Je komt vaak voor onver
wachte tegenslagen te staan, zoals moe
ren of bouten die niet los willen. Wij
waren zo druk bezig dat wij het schieten
gedurende de nacht helemaal niet had
den gehoord.
De volgende morgen vroeg was het eer
ste dat ons opviel de stilte om ons heen.
Een angstaanjagende stilte. Met de ogen
zochten wij de kant af. Er was geen
teken van leven te bespeuren. Ook in het
Franse garnizoen bleef het doodstil. De
schrik sloeg ons om het hart.
Zouden de opstandelingen de Fransen
overmeesterd hebben? Zaten ze nu in
het geniep naar ons te loeren? Zouden
ze dadelijk hun mortieren en kanonnen
op ons richten? Op ons schip dat als een
lamme eend weerloos op het water dob
berde? Allerlei angstvisioenen kwamen
bij ons boven. Wij wisten niet hoe snel
we de reparatie moesten voortzetten.
Koortsachtig werden de pakkingen aan
gebracht, leidingen verwisseld en bouten
en moeren aangedraaid. Het was smoor-
heet in de machinekamer. Het zweet liep
ons in stromen van het lijf, maar wij
gunden ons geen minuut rust. In ijltem
po legden wij de laatste hand aan de
reparatie. Gelukkig, wij konden proef
draaien en even later het sein geven van
'engines oké'.
Mijlpaal
Het anker werd gelicht en wij voeren in
hoog tempo naar veiliger wateren. We
konden toen een zucht van verlichting
slaken en weer oog krijgen voor de
prachtige natuur in die streek.
Het was altijd een schitterende tocht
over een zijtak van de Mekong en Tonle
Sap; dichtbeboste oevers, afgewisseld
door nederzettingen, vaak met wassende
en badende mensen.
Ook was er genoeg ander scheepvaart
verkeer. Lange smalle houten bootjes,
soms met motor, maar meestal voortbe
wogen door pagaaiende schippers,
moeizaam optornend tegen de stroom in
of rustig stroomafwaarts meeroeiend.
Als wij vrij waren van dienst in de
machinekamer was het een waar genot
langs de railing een strootje te roken en
dit vredige landschap voorbij te zien
trekken. In de namiddag bereikten wij
de hoofdstad en konden wij uitladen.
De volgende dag, zondag, zou ik mijn
25-jarig jubileum bij de maatschappij
vieren. De kok had instructie gekregen
om een feestmaal te bereiden. Er was
genoeg bier en andere drank aan
boord. Wij hebben deze mijlpaal in
mijn loopbaan met de hele bemanning
in deze exotische omgeving op gepaste
wijze gevierd. En ook het feit dat we
met zijn allen aan een groot gevaar
waren ontsnapt.
44 ste jaargang - nummer 9 - maart 2000
41