r'
De zwijgzaamste
minderheid
van Nederland
Bruidstraantjes
en andere Indische
geschiedenissen
door Tessel Pollmann
Sdu: 232 pag.
(paperback)
ISBN 90 12 08760 O
prijs 39,90
Tekst: Danielle van den Broek
Alweer enige tijd geleden ver
scheen het h oeh Bruidstraantjes
en andere Indische geschiedenis
sen door Tessel Pollmann.
Het is een handeling van artike
len die in de jaren tachtig en
negentig gepubliceerd zijn, onder
meer in Vrij Nederland.
De artikelen gaan over de koloniale en
postkoloniale tijd van Nederlands-Indië:
over de njai in de koloniale roman van
begin 1900. Met de komst van de
Hollandse vrouwen in Indië moesten de
blanke kolonisten weer geciviliseerde man
nen worden. Vandaar dat de njai die
steeds minder werd getolereerd, moest
verdwijnen.
Ook de periode 1945-1949 in Indië komt
in Bruidstraantjes aan bod: kon het
Nederlandse militaire optreden gezien
worden als een oorlogsmisdaad of als een
exces? Veteranen geven hun visie.
Wat wellicht het belangrijkste artikel
genoemd kan worden, is de reportage 'In
Nederland door Omstandigheden'. Het
leidde tot een discussie die nog niet is
afgelopen.
INDO
Dit laatste artikel verscheen in 1983 als
bijlage in Vrij Nederland. Na lange tijd
gezwegen te hebben, vertellen Indische
Nederlanders in deze spraakmakende
reportage openhartig over het kamp, de
bersiap, de pensions, het terugbetalen van
meubel- en kledingvoorschotten, racisme,
de Hollandse onwetendheid en over het
tijdschrift Moesson.
De ondertitel van het stuk luidt 'Indo-
Europeanen in de jaren tachtig'. Waar het
hier om draait, zijn vragen als: hoe is het de
Indische gemeenschap vergaan sinds ze in
jaren vijftig naar Nederland kwamen? Maar
vooral: waarom zijn ze zo zwijgzaam?
Tessel Pollman en Ingrid Harms maakten
een portret van de 'zwijgzaamste minder
heid van Nederland'. 'Van de mensen die
geen Indo meer willen heten, maar met
een bitter lachje zeggen: Wij zijn in
Nederland door omstandigheden.'
De aankomst
Wat waren de eerste ervaringen bij aan
komst in het koude Holland? Velen zullen
het zich nog goed herinneren. Zoals Babs
Klink-de Koning, die toen nog een kind
was: 'Het was vreselijk,' vertelt ze. 'We
kwamen aan, waren donker van de zon,
alle Indische mensen waren toen een stuit
donkerder dan nu, en we zagen eruit: als
aangeklede apen. Iedereen keek ons na.
We droegen ook als meisjes geblokte kou
sen, die niemand verder droeg. Nog altijd
haat ik ze, ik koop voor mijn kinderen
nooit geblokte kousen.'
Over het terugbetalen is ze niet te speken:
'Niets was gratis in Nederland. Pensions,
kleren, meubels, er werd wel overal voor
gezorgd, maar er moest terugbetaald wor
den. Jarenlang is er terugbetaald, soms
met een dubbeltje in de week.'
De onwetend- en domheid van de
Hollanders is stuitend: 'De Nederlanders
hier,' vertelt meneer Wustlich, 'stelden de
raarste vragen: Leven jullie werkelijk in de
bomen? Waar hebben jullie Nederlands
geleerd? Op die laatste vraag was het klas
sieke antwoord: Aan boord van Indië naar
hier. En de Hollanders geloofden dat.'
De mensen die aan het woord komen,
hebben ieder hun eigen, vaak ook verschil
lende, herinneringen en ervaringen. Maar
wat door bijna iedereen als het belangrijk
ste werd en altijd zal worden ervaren, is
eten. De heer Botter weet het goed te ver
woorden: 'Eten is niet alleen het belang
rijkste, eten is het enige tastbare dat er rest
van het leven daar, in Indië.'
Moesson
Ook Moesson wordt niet onbesproken
gelaten. Lilian Ducelle:Moesson gaat over
toen, en niet zo erg over nu. En toen
wordt wel eens wat geromantiseerd.'
Maar er zijn ook andere meningen over
Moesson geuit. Babs Klink: 'Die beweging
rond het tijdschrift Moesson ook, ik vind
dat zo nostalgisch, zo anti-Nederlands,
wat hebben we daar aan? Dat kan toch
niet altijd maar zo doorgaan.'
Niet alleen ouderen hebben een uitgespro
ken mening over Moesson. Ralph
Boekholt, toentertijd 29 jaar oud en bij
Moesson werkzaam, spreekt er uitgebreid
over: 'Hij vindt dat het moet blijven zoals
het was: gericht op Indië, en niet zozeer
gericht op de sociale problematiek of op
de vernieuwing van de Indische cultuur.
'Want als ik eerlijk ben: ik wil geen ver
nieuwing.'
Waar veel Indische mensen vanaf het
begin mee te maken hadden en nog steeds
hebben, is discriminatie en het zich dubbel
moeten bewijzen, vooral op het werk.
Tessel Pollmann is van mening dat eigen
schappen als 'zorgelijkheid, slaafsheid, het
gevoel dubbel te moeten presteren, en als
Indische Nederlander niet te worden
begrepen, het ontzag voor autoriteiten en
werkgevers - dat zijn allemaal trekken die
de Indische Nederlanders aan zich zelf
toeschrijven. Het zijn voor een deel ook
trekken waar je in Indië met trots op wees.
Daar heette slaafsheid nog bescheidenheid
en zorgelijkheid heette toewijding, het ont
zag voor hogergeplaatsten was je plaats
kennen, en het gevoel dubbel te moeten
presteren was ijver.'
Nog steeds zwijgzaam?
Met deze reportage, waarin allerlei men
sen van uiteenlopende leeftijden, van
Indische maar ook van Hollandse afkomst
aan het woord komen, wordt een alge
meen beeld gegeven van hoe er door deze
groep in de jaren tachtig gedacht werd
over tal van zaken.
Wat men zich zou kunnen afvragen is of
nu, twintig jaar later, deze groep mensen
nog dezelfde gedachten erop na houdt.
Nog interessanter is of men eigenlijk nog
wel kan spreken van 'de zwijgzaamste
minderheid van Nederland'. Alleen al
het nieuws van de laatste tijd: oorlogste
goeden van 250 miljoen gulden, de
mogelijke excuses van premier Kok aan
Indonesië, het gesprek van koningin
Beatrix met twaalf Indische
Nederlanders, weerspreekt de stelling
van een zwijgzame minderheid. Zo
zwijgzaam is de Indische gemeenschap
niet meer.
44 ste jaargang - nummer 10 - april 2000
29