Manus Ulzen zette Dr. Ineke van Kessel is als onder zoeker verbonden aan het Afrika- Studiecentrum in Leiden en werkt aan een boek over de Belanda Hitani en hun afstammelingen. Alle nadere informatie is zeer welkom: bent u zelf een afstam meling van de Afrikaanse solda ten; hebt u met hen ervaringen gedeeld op school, in het leger, in krijgsgevangenschap, in Nederlandse opvangpensions of elders; beschikt u over foto's of andere herinneringen, dan kunt u haar bellen: 071 - 527 33 65 (Afrika-Studiecentrum) of 070 - 399 84 53 (thuis) of e-mail: kessel@fsw. leidenuniv. nl Foto uit de jaren '30, mogelijk van de Kaderschool te Magelang. Links Franz Roolant, midden Pierre Nelk, rechts onbekend. zingt al spoedig rond dat ik op zoek ben naar Afrikaanse familieleden. Zo word ik een paar keer warm omhelsd door bejaarden die zich aandienen als 'Ulzen', in de veronderstelling dat ik zelf op zoek ben naar mijn verloren Afrikaanse fami lie. En die van mij een kleine financiële bijdrage verwachten. Ernest, die heeft getolkt, haalt opgelucht adem als ze zijn vertrokken. 'Die mensen deugen helemaal niet', fluistert hij met bolle schrikogen. 'Ze dreigden mij te beheksen als u geen geld zou geven.' Nog een paar 'Ulzens' later verschijnt Robert, een lid van de familie die zijn naam kan schrijven. Nu blijkt dat de 'Ulzens' in werkelijkheid Essien heten. Radio Trottoir heeft ook zijn nadelen. In weer een ander huis op Java Hill krijg ik de zekerheid dat de huidige Witts inderdaad afstammen van Jan Wit. Master Quaye, de organist van de katho lieke kerk, haalt van onder zijn bed een koffer met vergeelde documenten vol lakzegels, waaronder een koopacte. Waarachtig: in 1902 kocht de vader van Quaye dit perceel van 'Yau Witt, pensio ned soldier of the Dutch government'. Jan Wit wierp zich op als 'chief of Java Hill' en was kennelijk een man van aan zien geworden, na zijn terugkeer uit Java. Yeager Toch stonden de Afrikanen in de vorige eeuw bepaald niet te trappelen om dienst te nemen bij het KNIL. 'Vroeger, als je schulden had gemaakt van meer dan zeven pond, stuurde de chief of je familie je naar het Nederlandse leger. Zo moest je dan je schulden afbetalen. Iemand naar "Yeager" (Java) sturen was een zware straf', vertelt de oude meneer Ackwonu in Government Garden, de vroegere tuinen van de Westindische Compagnie. 'Overseas, dat was onbe kend gebied, je wist niet waar je terecht zou komen. Bovendien waren de men sen bang van die grote schepen van de Europeanen.' Er deed zelfs een gezegde de ronde in Elmina, ter vermaning van jonge mannen met een gat in hun hand: als je zo met geld blijft smijten, sturen ze je nog naar Java. In Accra, de hoofdstad van Ghana, vind ik later eindelijk de echte Edward Ulzen, gepensioneerd hoogleraar en universi teitsbestuurder. Hij had na zijn pensioen in de familiegeschiedenis willen duiken, maar dat is er wegens hartklachten niet van gekomen. Helaas is hij in oktober 1999 overleden, enkele weken na mijn bezoek. Maar inmiddels onderhoud ik een levendig e-mail contact met zijn zoon, professor Thaddeus Ulzen, hoog leraar geneeskunde in North Carolina. Stamvader De naam van Bart Ulzen, de koster in Elmina, komt hem niet bekend voor. Maar als ik enkele maanden later een nieuwe Ulzen tegenkom in de archieven, is het raak. Korporaal Manus Ulzen was een van de 44 Afrikanen, die in 1832 in Elmina werden geworven met een con tract voor zes jaar. Dit was de allereerste proefzending uit Elmina naar Java. Na de enthousiaste reacties van de Indische legerleiding over de militaire kwaliteiten van de Afrikaanse soldaten, werd de werving in Afrika vervolgens grootser aangepakt. op 29 augustus 1832 voet aan wal bij Batavia. In 1835 liep hij een schotwond op in zijn dijbeen tij dens een campagne in de Lampongse districten, in de Padri-oorlog op Sumatra. Korporaal Ulzen werd overge bracht naar Nederland, waar hij een jaar lang werd behandeld in het militair hospitaal in Utrecht. Wegens zijn verwonding werd hij vervroegd gerepatrieerd naar de Goudkust (Ghana). In 1837 keerde hij, vijfentwintig jaar oud, weer terug in Elmina, waar hij levenslang een leger- pensioen van 142 gulden per jaar kreeg uitgekeerd. Manus Ulzen werd de stamvader van een aanzienlijke Westafrikaanse familie, met vertakkingen in Ghana en Nigeria, en tegenwoordig ook in Canada en de Verenigde Staten. Professor Ulzen in North Carolina reageert enthousiast. Manus Ulzen moet zijn betovergrootva der zijn. Volgens de familie-overlevering heette de stamvader Hermanus Ulzen, een naam die sindsdien in de familie is gebleven. Zelf heet hij voluit Thaddeus Patrick Manus Ulzen. moessQn 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 32