mimm ÉÉI Met een kleine fotocamera maakte ik tussen 4 juni en 28 juli 1941 een aantal foto's in een of ander bivak ergens op Midden-Java - ik meen dat het Batoedjadjar was - waar wij als miliciens zaten. De foto met de closetrol heb ik zelf genomen, de andere zijn door een mij onbekende fotograaf gemaakt. Nooit heb ik eraan gedacht dat dit als inlij ving in werkelijke dienst bij het depot batal jon te Bandoeng zou gaan gelden. Als leerling laatste jaar Christelijk Lyceum te Bandoeng, betekende dit wel, dat je twee maanden grote vakantie moest opofferen, omdat het KNIL ons zo nodig had in de strijd tegen Nippon. Uiteraard heb je je als achttienjarige met het bekende enthousias me bij dit ongemak neergelegd. 44 ste jaargang - nummer 10 - april 2000 Reacties aan: J.L. Antheunisse, Huzenblek 57, Weelde-Statie, 2381 Ravels, België. Onbillijke wet Thans word je hiervoor de rekening gepre senteerd ter waarde van duizend gulden. SAIP heeft fijntjes aan de hand van het uit treksel Stamboek onderofficieren van het KNIL uitgezocht, dat je precies een maand en zeventien dagen te lang in militaire dienst hebt gezeten. Je kunt dus fluiten naar die duizend piek voor KNIL-veteranen die tus sen de twee en vijf jaar hebben gediend. Welke 'hooggeleerde samensteller van wet ten' dit slecht doordachte wetje heeft inge diend, is mij niet bekend. Naar mijn bescheiden mening is dit een hoogst onbillij ke wet en als ik mij hiertegen alsnog zou wil len verzetten, moet ik mij maar melden bij de rechtbank te Maastricht en dat zal me in het gunstigste geval duizend gulden gaan kosten. Kwartje Arme miliciens, die in hun vakantietijd voor vorstin en vaderland werden ingelijfd om tegen Nippon te gaan knokken. Als de man nenbroeders op deze kiekjes ook nog vijf jaar in een Japans interneringskamp hebben geze ten, dan denk ik dat ook zij kunnen fluiten naar die duizend piek. Je soldij voor die perio de was een kwartje, net genoeg om in het dagverblijf tandpasta en een pakje Davros te kopen. Van mijn ouders had ik wat centjes meegekregen. Ik herinner mij dat het eten erg slecht was en dat er geen waroengs in de buurt waren. De ex-kolonialen zoeken het zelf maar uit, zo is het al jaren gegaan en zo zal het ook wel blijven. Ik ben benieuwd of anderen ook deze ervaring hebben opgedaan. Tekst: J. Antheunisse v<&V V—-— -

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 33