4
Tekening van
de USS
Goodhue door
Ens. C.A.
Brown
aan de grootscheepse
aanval op de Sanga
Sanga-eilanden. Het is
hierbij goed om te
weten, dat dit een
attack- transport was,
een schip speciaal
gebouwd door de
marine, om zowel
troepen te vervoeren,
als die te ondersteu
nen bij landingen of
aanvallen. Om deze
reden was het schip
van troepenaccommodatie. Hiertoe wer
den grote hoeveelheden balken aange
voerd en werden er tussen de drie
dekken houten ladders geconstrueerd.
Ook kwamen er slaapzalen met lange
ligplaatsen, zodat er plaats was voor
enkele duizenden manschappen. Overal
kwamen matrassen, dekens en op ver
schillende plaatsen werden tijdelijke toi
letten ingericht. Het magazijn werd
voorzien van enorme voedselvoorraden.
Toen een en ander gered was, kreeg de
Goodhue opdracht om op te stomen naar
Yokohama. Daar was de Goodhue,
samen met een groot aantal
Amerikaanse oorlogsschepen op de rede
geankerd op 11 september 1945.
Tokio
Het inschepen van de bevrijde gevange-
Aankomst in
Manilla
dan ook voorzien van zwaar geschut en
luchtdoel-batterijen. Zo kwam dan lang
zaamaan het einde van de oorlog en de
capitulatie van Japan, na de eerste
atoombommen.
Yokohama
De Amerikaanse marine kreeg hierop de
opdracht om geallieerde krijgsgevange
nen uit Japan te evacueren. Hiertoe
moest de Goodhue weer worden omge
bouwd om grote aantallen manschappen
te kunnen opnemen. Er waren normale
troepencompartimenten, die zonder
meer konden worden gebruikt, maar de
drie ruimen moesten worden voorzien
nen geschiedde met behulp van landings-
boten. In groepen van dertig man
stapten ze in de ijzeren boten, die hen
met een vaart naar de Goodhue brach
ten. Daar klommen ze in een lange rij de
ladders op om aan dek te komen. De
Amerikanen leidden hen naar hun lig
plaatsen in de ruimen. Volgens de
Amerikaanse matroos lieten de bevrijde
gevangenen geen enkele klacht horen, ze
waren immers veel ergere dingen
gewend. Aan dek van de Goodhue liep
de voortdurende rij van Australiërs,
Engelsen, Hollanders en ook
Amerikaanse bevrijde krijgsgevangenen.
Vanaf het schip kregen we nog een goed
overzicht over de verwoestingen die de
B17's en de B29's in Tokio en
Yokohama hadden aangericht. Van de
stad was haast niets meer over. De hui
zen, die meestal van hout waren
gebouwd, waren allen verbrand. Hier en
daar stonden, merkwaardigerwijs, alleen
nog maar brandkasten, maar van de
inhoud zal wel niets zijn overgebleven.
Een troosteloze vlakte, van wat eens een
miljoenenstad was geweest. Heel in de
verte waren nog resten van enkele hoge
gebouwen te zien, maar ook daar was
nog slechts weinig van over.
De ontvangen documentatie geeft ons
ook nog een oude foto van de Goodhue
zoals die in het jaarboek voorkomt, maar
de voormalige passagiers zullen het
schip nauwelijks herkennen. Over trans
portnummer 107 valt nog slechts te ver
tellen, dat het schip na de oorlog nog
jarenlang als vrachtschip dienst heeft
gedaan, totdat het in 1981 werd
gesloopt.
I ndië
Onze reis naar Manilla eindigde aan de
kade, waar we met vrolijke muziek wer
den ontvangen door een bandje van
marinemensen. Zij speelden voor ons
'California, here I come'.
Op de kade werden we begroet door
Rode Kruis-medewerksters, die ons
snoep en sigaretten uitdeelden. De
bevrijde gevangenen keken hun ogen uit
(en niet alleen naar de sigaretten)
De auto's stonden klaar en we werden in
snelle vaart vervoerd naar een plaats
buiten de stad, waar de Amerikanen een
reusachtig tentenkamp hadden ingericht,
het 7th replacement depot. Daar was op
het kantoor ook een Nederlandse staf
ingedeeld, die daar snel een aanvang
nam met de medische controle en met
de registratie. Ik verdween er in het hos
pitaal met mijn malaria, maar werd na
korte tijd genezen ontslagen, net op tijd
om weer te vertrekken. Toen het nieuws
van de bevrijde krijgsgevangenen in
Indië bekend was, stuurde de lucht
macht een B25 naar Clarkfield bij
Manilla, om vliegend personen op te
halen, voor het bemannen van de aan
wezige vliegtuigen. De crews werden
door het hoofdkwartier opgeroepen en
zij waren de eersten die weer terug op
Indische bodem waren.
USS Goodhue
44 ste jaargang - nummer 10 - april 2000
41