Tekst: Han Meliëzer
Het is Q september 1Q45. ik heb mmi ddels een baantje gevonden bij
het Rode Kruis op Koningsplein Zuid. Dat is fijn, omdat ih nu de eerste
brieven van mijn broers uit den vreemde aan mijn moeder persoonlijk
kan geven.
Min der fijn is dat ik telkens bij terugkomst van mijn werk bij de ingang
van Gang Sentiong wordt aangehouden door pemoeda's
van Banteng hitam, zeker sinds de eigen pemoeda's uit de
kampong van Gang Sentiong zijn vervangen door pemoe
da's uit het Krawangse, die mij niet persoonlijk kennen.
Dat leidt steevast tot fouillering op
wapens, een verhoor en wat
honende opmerkingen over
anjing Belanda. En soms wordt er heel
nadrukkelijk met goloks, korte brede
kapmessen, gespeeld.
Mijn moeder zegt 's morgens heel auto
ritair - op beslissende momenten in mijn
leven was ze zo: 'Jij blijft vandaag thuis,
pak je kleren in deze sloop-bantal.'
Tegen tien uur zegt oom Jo Nanlohy bij
wie wij inwonen: 'Allemaal naar de zijga
lerij.'
Je gehoorzaamt, maar met vraagtekens in
je gedachten.
Zwijgende gezichten
En opeens komt er een drie-tonner Gang
Sentiong binnen rijden. In de laadbak
een paar zwaar bewapende Ambonezen
met rode hoofddoek, Brengun op de
chauffeurscabine. De auto stopt voor ons
huis. Gang Sentiong is opeens vreemd
leeg en stil.
'Allemaal vlug instappen,'
commandeert oom Jootje.
Dat doen wij dus. Er is
niemand op straat, wel zie
je vanuit de huizen tegen
over ons zwijgende
gezichten naar ons kijken.
De drie-tonner rijdt ach
teruit Gang Sentiong uit
en tien minuten later
komen wij bij het 1 Ode
Bat. aan.
Wij, mijn moeder, broer, zus en ik, krij
gen een tampatje in de eerste barak
rechts. Toen begonnen er heel veilige,
maar qua huisvesting ook hele vervelen
de maanden.
Déja vu
9 December 1999. Evert en ik hebben
de plannen om vanuit Manado naar
Ternate te gaan, opgegeven. We hebben
in de Manado Post van 7 december gele
zen dat nu ook de laatste kerk op Ternate
is afgebrand.
We besluiten toch de
pengungsi (vluchtelin
gen) in Bitung te bezoe
ken. Nieuwsgierigheid,
belangstelling, betrok
kenheid? Van alles wat,
ook omdat ik op zoek
ben naar bepaalde per
sonen.
In Bitung komen we
aan bij het TNI barak
kenkamp waar de
vluchtelingen zijn
gehuisvest. Mijn maag trekt samen, ter
wijl ik net gegeten heb. Het is ook zo
helemaal déja vu: de soldaten in het
wachthuisje, de spelende kinderen rond
om de barakken, enkele soldaten die met
de kinderen spelen.
De gevraagde toestemming om binnen te
gaan, krijgen we. Als ik de eerste barak
binnen stap, is het niet meer 1999. Het is
naadloos zoals het was: tampatjes van
twee bij drie meter voor vier personen, de
barang als afgrenzing tussen de tampats.
Geïnteresseerde en opgewekte gezichten.
Luizen en lysolgeur
We wisselen wat namen uit, voeren wat
fragmentarische gesprekjes. Ja, ze hebben
het goed, krijgen voldoende te eten.
Maar ik zie als het ware op hun opge-
Hulp
Heeft u Molukse vrienden? Noord- of
Zuid-Molukker, moslim of christen, het
maakt niet uit. Er zijn vast wel vluchte
lingen in hun familie. Waarom zou u niet
via de familie een vluchteling financieel
adopteren? Rechtstreekse, kleinschalige
hulp. Duur? Niet eens een pakje sigaret
ten per dag.
wekte hoofden de luizen lopen en ik ruik
de wandluizen en de verspilde lysolgeur
vermengd met zweetlucht. Het is niet
voor niets tweeëndertig graden Celsius.
In de tweede barak komt een man op me
af. Hij is duidelijk boos:
'Wat kom je doen? Mooie kiekjes maken
voor je vakantiealbum? Geef me liever
een geweer, dan kan ik terug. Mijn tuin
verdedigen, want mijn huis hebben ze al
in brand gestoken.'
Ik mompel wat over komen kijken om
hulpacties te starten. Ik ga naar buiten,
het kamp uit. En ik kiep mijn maag leeg
in de slokan die voor langs het kamp
loopt. Want het is voor mij opeens weer
1945.
moessQn
10