'Mijn moeder was, is en blijft voor mij de belangrijkste vrouw Emile Ratelband: Als je teveel nadruk legt op je Indische afkomst, doe je jezelf tekort Tekst: Danielle van den Broek en Geert Omio Prins Ciisteren is geschiedenismorgen is een raadsel, maar vandaag is een geschenk!' hmile Ratelband 50) pept mensen op voor zijn beroep. Hij geeft seminars, schrijft boeken en je komt hem haast elke week wel ergens op televisie tegen. 'Geluk', beweert hij, 'is een kwestie van doen! Wat de meeste mensen niet weten, is dat Emile Ratelband een Indische moe der heeft. Wij zijn natuurlijk zeer benieuwd naar wat deze, niet bepaald stereotiepe Indische jongen te vertellen heeft over zijn Indische familie en ach tergrond en daarom hebben we met hem afgesproken in Bali mas, een Indonesisch restaurant in Arnhem. Marjolein, Geert en ik - we zijn met zijn drieën van Moesson naar Arnhem gekomen - zitten wat met elkaar te pra ten als Emile Ratelband al telefonerend in de lobby verschijnt. 'Mama komt ook zo,' zegt Emile tegen ons als hij zijn telefoon dichtklapt en opbergt. 'En dit is mijn vriendin, Christine Kronenberg.' Even later zien we ook Emile's moeder binnenkomen, Bethke Ratelband- Mulder. In haar hand heeft ze een plastic tasje met daarin haar foto albums uit Indië. Of we 'oma' tegen haar willen zeggen. Als we allemaal aan tafel zijn gegaan, kom ik naast haar te zitten en ik val gelijk maar met de deur in huis. Hoe, vraag ik haar, is uw fami lie in Indië terecht gekomen? Mevrouw Ratelband: 'De vader van mijn moeder, opa Römmling, was een Duitser en werkte bij de Billiton Maatschappij. Op Billiton kwam hij mijn oma tegen, een peranakan- Chinese, en met haar is hij getrouwd. Na de geboorte van mijn moeder, Emile's grootmoeder, zijn ze naar Palembang verhuisd om er een hotel te beginnen. Mijn vader was de zoon van een kleer maker uit Zuidbroek. Dat ligt in Groningen. Maar kleermaker worden, wilde hij niet. Dus heeft hij zomaar zijn biezen gepakt naar Indië. Hij kwam op Sumatra terecht en leerde mijn moeder kennen, in Palembang. Om de kost te verdienen wierp hij zich op huizenbouw. Hij liet de kerk in Palembang bouwen - mijn broer Klaas en ik hebben de eerste steen nog gelegd - en het huis waarin wij altijd hebben gewoond. Achter ons huis kwam net zo'n gebouw te staan en dat werd zijn kantoor en de opslagplaats. Er reed in die tijd op Sumatra nog praktisch niemand op een fiets en er waren ook nog geen auto's of motor fietsen. Die is hij toen gaan importeren. Ik ben de oudste van drie kinderen. Naast een twee jaar jongere broer, Klaas, die net als mijn oom en groot vader Römmling voor de Billiton moessQn 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 22