Op moeilijke momenten in mijn leven was mijn moeder er altijd Je zult het misschien gek vinden, maar ik vind dat ik zelf ook zachtaardig ben en ik denk dat dat van die kant komt. Het rare is dat mensen mij anders bele ven dan ik ben. Als iemand nou een verkeerde indruk van mij heeft, omdat hij in Timboektoe woont en mij alleen op televisie ziet, dan kan ik mij daar nog wel iets bij voorstellen. Maar ik kan mij natuurlijk niet voorstellen dat iemand denkt dat André van Duin thuis net zo lollig is of dat Jan des Bouvrie altijd maar zit te tekenen. Nog een verhaaltje uit mijn jeugd. Op de mulo had ik enkele Ambonese vrien den uit kamp Vught en kamp Schattenberg. En ik moet zeggen dat die omgang veel indruk op mij heeft gemaakt. Ik vond die kampen zo onrechtvaardig, dat die mensen in zo'n kartonnen huis gezet werden. Maar zij hadden het altijd naar hun zin. Vanuit mijn perceptie vond ik hun situatie onrechtvaardig, maar zij waren geluk kig, omdat zij onder elkaar waren. Dat heeft mij wel verward, eigenlijk, de vro lijkheid van die mensen onder moeilijke omstandigheden. Maar het heeft mij uiteindelijk ook gevormd, in zoverre althans, dat je leert dat mensen die niets hebben, het goed voor mekaar kunnen hebben en gelukkig kunnen zijn, plezier kunnen hebben en kunnen lachen met elkaar. Maar even terug naar het Indische. Je vroeg waarom ik mij in de media niet Indisch wil profileren. Waarom zou ik? Ik ben een Nederlander. Toevallig ben ik dan voor een deel een blauwe. Ik sta me er niet op voor, maar ik val het ook niet af. Je moet oppassen dat andere mensen je niet in een hokje gaan duwen. Ik ben gewoon een mens en als je teveel nadruk legt op je Indische afkomst, doe je jezelf tekort. Je Indische kant is tenslotte ook maar een deel van jezelf. Ik was vroeger op school de enige Indische jongen en omdat ik er anders uitzag, werd ik gepest en ook daardoor ben ik gevormd. Daardoor doe ik dat gene wat ik nu doe. Ik heb geleerd dat ik anders ben dan iedereen, ik heb als jong kind al ervaren dat ik bijzonder was. Zo heb ik dat in elk geval vertaald en ik heb gemerkt dat het juist een voordeel is als je anders bent dan ande ren. Je leert je sneller aan te passen. Je bent van alle markten thuis. Of ik er ooit onder geleden heb? Nee. Ik had nooit het gevoel dat ik niet wist waar ik bij hoorde. Maar ik voelde me wel anders. Mijn haar was donker en ik had bruine ogen. Toen ik acht, tien, twaalf jaar oud was, was ik ongeveer een meter twintig en woog ik 85 kilo. Ik was net zo breed als dat ik hoog was. Ook dat was voor anderen een reden om me te pesten. Ik was klein en dik en ik ben weliswaar niet bruin, maar ik heb wel een aparte kleur. Als ik thuis kwam - dat was wel leuk - dan zei ik tegen mama: Mama, ze pesten me, en dan zei zij: Ach, laat die belanda's toch. Dan voelde je je eigenlijk wel superieur aan die blanken, omdat je anders was. Misschien is dat wel de reden waarom ik nu van die rare dingen doe. Op moeilijke momenten in mijn leven was mijn moeder er altijd. Bijvoorbeeld toen ik getrouwd was. Als ik een pro bleem heb of verdrietig ben, dat kun je je misschien niet zo goed voorstellen, maar dan is er bijna niemand bij wie ik terecht kan. Want hoe hoger je komt, hoe eenzamer het wordt, dat is wel waar. Je kunt bijna niemand meer ver trouwen. Mensen zijn misschien op iets uit wat jij niet kunt bedenken. Mijn huwelijk liep op de klippen, maar ik wilde het niet opgeven. Ik zei tegen mijn moeder dat ik het niet meer zag zitten. Wat zij ervan dacht, hield ze ver der voor zich. Ze heeft zelf zoveel rot zooi meegemaakt, ze kon op zo'n moment zwijgen en gewoon een arm om me heen leggen. Zo had ik weer de kracht om terug naar huis te gaan, naar mijn vrouw en het nog maar een keer te proberen. Zo van: vergeef mij. Of: oké, ik vergeef jou. Even later begon het gekloot natuurlijk weer van voren af aan. Ja, je wordt een beetje ouder, dus je zoekt toch wel een vrouw die op je moeder lijkt. Ik wel in elk geval, want mama is de vrouw waar ik het meeste van hou. Palembang, ongeveer 1918: 1. Oma Mulder, 2. Oom Karei, echtgenoot van tante Dol, 3. Tante Dol, zus van oma Mulder, 4. Klaas, broer van Emile's moeder, 5. Opa Mulder, 6. Oom Miel, broer van oma Mulder, 7. Tante Leen, jongste zusje van oma Midder, 8. Oma Römmling, Emile's overgroottnoeder, 9. Moeder van Emile, 10. Opa Römmling, Emile's overgrootvader. 44 ste jaargang - nummer 1 I - mei 2000 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 25