Tjap Awar Awar Bijna mentjret Omdat de jagers geen hand voor ogen konden zien en dus nergens op konden aanleggen, verkozen ze het vege lijf te redden en stoven koetjar-katjir alle kan ten op. Eén van hen klom zo rap als een badjing in een boom, om bovenin tot de ontdekking te komen dat het maar een dun boompje was. De top boog door tot bijna aan de grond en de klimmer kon zo afstappen en verder rennen. Een ander trok een geweldige sprint, maar voelde opeens geen grond meer onder zijn voeten en stortte na een korte zweefvlucht in een brede, diepliggende slokan. Hij liep gelukkig geen letsel op en zijn geweer werd de volgende dag teruggevonden. Nog een ander trok eveneens een sprint, maar die werd abrupt afgebroken door een in de weg staande dikke boom. En iedere keer was het weer hetzelfde: de woedende solitair stormde op ieder gekraak of geritsel af, bleef dan staan luisteren en herhaalde zijn stormloop als hij weer wat hoorde. Of, zoals een van de jagers dat later uit legde: 'Eerst alles helemaal stil, je hoort nelcs. Maar iedere keer hij hoort jou, die bangsat hij balap naar jou toe: gede- broek-gedebroek-gedebroek. Je wordt doodziek zeg, tot bijna mentjret.' Ik heb ze 's ochtends zien binnenkomen, de jagers. Ze hielden zich kranig, maar veel zin om nog een keer op die solitair af te gaan hadden ze niet. Gelijk hadden ze. Zou mooi zijn als een overlevende dit verhaal wilde bevestigen, of niet te streng corrigeren. Die hoeft zich trou wens nergens voor te schamen, want het was de enige keer dat Gadja Merah's ergens voor op de vlucht zijn geslagen: Soepat Banjoeasin, Zuid-Sumatra, 1948. De maand weet ik niet meer, laat staan de nacht. Diagnostische Handanalyse Ken Uzelf Op 28 juli marcheerden wij als gewoonlijk na het ochtendappel af naar het vliegveld. Niets deed vermoeden dat wij dezelfde dag weer tol zouden moeten betalen aan de geallieerde oorlogsinspan ning. Het was een briljant heldere dag en de juist opgekomen zon wierp helle licht- en schaduwpar tijen op het oerwoud aan weers zijden van de weg. De eindeloze rij krijgsgevangenen, geflankeerd door een aantal schildwach ten, slofte heuvel op, heuvel af. Zoals ik wel eens meer deed, spande ik mij in om de misère om mij heen niet te zien. Ik richtte mijn aandacht uitsluitend op het omringende natuurschoon. En dat was werkelijk de moeite waard Apartheidspolitiek Evenwel werd ik in die pogingen gehin derd door een onaangename stank die mij met tussenpozen in de neus drong. Het was niet de vertrouwde mengeling van ongewassen lijven, zweet en tropische zweren. Hier was iedereen al aan gewend. Neen, het was iets heel anders. Het werd veroorzaakt door mijn voorman, een Engelsman, die op zijn door beri-beri zuil-achtig gezwollen benen voor mij uit wandelde en daarbij flegmatiek en uiterst vergenoegd aan een pijp lurkte. Daarbij liet hij telkens een verstikkende walm achter zich. Ik ergerde mij - en inconsequent als een mens nu eenmaal is - betrok ik hem in mijn meer algemene grieven tegen de Engelsen. Toch eigenlijk rotkerels, die Engelsen. Zij voerden in het kamp een soort apartheidspolitiek. Iedere niet- Engelsman en speciaal de Indische- Nederlanders onder ons, waren in hun ogen een bloody Dutchman of erger een f*ng bastard. Wij waren alleen goed genoeg als zij er op de een of andere manier voordeel van konden trekken. Verder hadden zij de klerenluis inge voerd, die onuitroeibaar bleek en waar van onze vodden krioelden. En nu ook nog die stinkende pijp! British Virginia Aan de andere kant filosofeerde ik verder dat zij toch ook weer eigenschappen bezaten die respect afdwongen. Zoals bij voorbeeld de strenge discipline die de Engelse officieren wisten te handhaven en waaraan de minderen zich zonder morren onderwierpen. Hun meerderen hadden een onverminderd gezag. Bij ons was er van een dergelijk gezagsverhou ding tussen officieren en manschappen weinig meer te bekennen. Bovendien waren de Engelsen bijzonder sportief als er een geschil tussen hen op de vuist moest worden uitgevochten. Dit maakte ik meermalen in het kamp mee. Een extra verstikkende walm deed mijn gedachten weer terugkeren tot het voor werp van mijn speciale ergernis. De riep mijn voorman aan: 'Hé Harry, what are you smoking in that damned pipe? I am nearly choking.' 'Papaya leaves,' zei hij goedgemutst. 'It's an experiment!' 'Stop it,' zei ik. 'I've got something better for you.' En ik overhandigde hem een pluk van mijn eigen tabak. Nadat hij zijn pijp had gestopt en er een paar fikse halen van had genomen, zei hij verheerlijkt: 'Well, after those papaya leaves it tastes like real British Virginia! What's the name of this stuff?' Ik keek naar de rest van de dot gedroogde en gesneden awar awar bladeren die ik nog over had. Van de inheemse bevolking had ik de 'genietbaarheid' hiervan leren kennen. Zij rookte dit spul als zij geen tabak had. En ik antwoordde snedig: 'Tjap Awar Awar'. moessQn ADVERTENTIE Hebt u problemen, bent u angstig, neerslachtig, stressgevoelig, twijfelachtig, hebt u een minderwaardigheidscomplex, kortom, zit u niet lekker in uw vel? Neem dan contact op met Carla Bronkhorst, tel. 010 - 458 54 19 of fax 010 - 442 11 19. Consult op afspraak (ook schriftelijk). Door de combinatie van Diagnostische Handanalyse (gedachte) met Grafologie (d y na miek/ ambitie heden verleden toekomst) en Kleurdiagnostiek (gevoel), kunnen al deze geheimenissen tot klaarheid komen en krijgt u meer eigenwaarde en een beter zelfbeeld. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 12