Mij n herinneringen aan Tjiater Tekst: Cile Pameijer-de Ferrante Mijn wereld stond even stil toen ik in Moesson van december 1999 ecn artibel zag van Henk van Bennekom. In duidelijke zwarte letter stond daar liet woord: jiater! ik bad niet ver baasder kunnen zijn als ik mijn eigen naam bad gelezen... I jiater is voor mij een begrip, iets persoonlijks. Niet alleen een berinnering maar ook een syno niem voor alles wat ooit belang rijk voor me was. Het was er mooi, er was veel interessants te beleven en bet was thuis. Laat ik bij het begin beginnen, of beter: het eerste begin, want wij hebben twee maal op Tjiater gewoond. De eerste keer was om en nabij 1927. Ik weet niet meer hoe lang we er woonden. Mijn vader L.G.V. de Ferrante was daar toen employé. Het huis waarin we woonden bestaat al lang niet meer, hoewel ik er nog wel een foto van heb. I angfRoeban Prahoe Ik weet nog precies waar het was. Vanuit Bandoeng passeerde men de afdeling Dawoean, dan langs de glooiende met thee begroeide heuvels, dan langs de oude kinamolen met aan de overkant daarvan een open loods, de pendopo. Even verder naar links was de oprit naar het administrateurshuis dat hoger op de heuvel gelegen was. In de bocht op de weg naar Soebang waren twee massieve, wit gekalkte zuilen die toegang gaven tot het voorerf van ons huis. Die weg, de enige weg over de Tangkoeban Prahoe, ging verder glooi end naar beneden langs de kampongs, rijstvelden en theetuinen. De eerst vol gende onderneming heette Tambakan. Voordat Tjiater haar eigen fabriek kreeg, ging alle pluk, oftewel poetjoek, naar de Tambakan fabriek. De weg ging verder naar de laaglanden, naar Soebang waar het hoofdkwartier van de P&T (Pamanoekan en Tjiasem) landen was gevestigd. Toen we voor de tweede maal naar Tjiater werden overgeplaatst van Goenoeng Tjempaka, kwamen we in het grote huis boven aan de heuvel te wonen. Dat moet in 1936 geweest zijn. Mijn zuster en ik konden nu elk week einde van school in Bandoeng thuis komen, want het was maar drie kwartier rijden. De I Gnamolen Om op de kinamolen terug te komen: die was toen nog constant in gebruik. Ik kwam er vaak, het was ook niet zo ver van ons huis. Ik was gefascineerd door de ingenieuze constructie en werking van deze machine. De hele loods van binnen was met rode stof bedekt, de arbeiders uiteraard ook. Er werd me ver teld dat ze nooit ziek waren, vandaar dat veel ouderen het werk nog deden. Als de molen in werking gezet werd, was het een gedaver en gedender van je wel- ste. Het was eigenlijk een heel eenvoudi ge uitvinding: twee enorme, zware wielen als verticale, opstaande molenste nen met een as verbonden en door een verticale spil in het midden aangedreven door waterkracht. De hele constructie bestond uit solide houten balken, ook de as. De zware wielen rolden rond in een houten, cirkelvormige bak die ten dele gevuld was met kinaschors. Als dit fijn genoeg gemalen was, werden de zakken gevuld met het gemaalde materiaal en naar de kininefabriek in Bandoeng afge voerd. De pendopo, die aan de andere kant van de weg lag, werd gebruikt voor officiële gelegenheden, zoals selamatans, toespra ken en ik geloof zelfs ook voor het uitbe talen aan het werkvolk. Vlak langszij hiervan lag een toen al oude tennisbaan, het cement gebarsten en verweerd. Het werd niet vaak gebruikt, alleen als er gasten waren die bezig gehouden moes ten worden. De katjongs vonden het best, die verdienden een zakcentje met het ballen rapen. Loewa k-Rorrie Mijn moeder hield veel van wandelen en om niet altijd van hetzelfde punt te begin nen, werden we vaak door de chauffeur ergens afgezet, om zo weer een ander gebied te bekijken. Geliefd waren de kof fietuinen, de hoogste van de onderne ming. Alleen oerwoud scheidde ons van het kratergebied. Een mooi verhaal dat wij als kinderen altijd met veel pret aan de gasten vertel den was dat de beste koffie Loewak-koffïe is. Immers, de Loewak eet alleen de rijp ste bessen en men heeft dus alleen maar de beste kwaliteit voor het oprapen... moessQn 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 14