vochtig, alles bemost, ook de ste nen. Een fascinerende gedachte dat de berg, ongeveer 2500 meter, uit de zee gerezen is. Boven aan gekomen was alles ineens kaal, met alleen zwarte lavastenen en gruis. Het uitzicht was subliem. Er was wel wat begroeiing maar de boompjes en struiken zagen er verwrongen uit. De lmater is immens. Soms pro beerden we een steen in het kra termeertje te gooien, maar het was te ver en te diep van de rand af. Een enkele keer zagen we mensen van de vulkanologische dienst als hele kleine stipjes in de diepte rondlopen om hun metingen te doen. Ze hadden altijd een hond aan een lijn bij zich om hen te waarschuwen als er giftige gassen boven de grond hingen. De Kawah Domas is niet vlakbij en veel lager gelegen. Het is omringd door bos. Een bijna spookachtig terrein, met rotsen en modderpoelen. Het borrelt en sist er en slierten stoom verschijnen hier en daar uit spleten in de bodem. Die onder grondse activiteit is wat griezelig, want wie weet wat daar allemaal gebeurt of gebeuren gaat, vlak onder je voeten soms. Oa's Om plaats te maken voor nieuwe ont ginningen werd het oerwoud onherroe pelijk langzaam terug gedrongen. Nog zie ik voor me die hoge groene muur bij de hoogste tuinen. Ondoordringbaar en onbegaanbaar. Het was bijna geheim zinnig... Er waren apen, je kon ze horen, lange uitgestrekte kreten die een bepaald patroon volgden. Eerst zoekend en lang zaam, dan werd het tempo opgevoerd. Ze werden Oa's genoemd, een geluid nabootsende naam, de officiële naam is gibbon. Het zijn hele grote apen zonder staart, maar met lange armen waar mee ze sierlijk van de ene boom naar de andere zeilen. Ik leerde mezelf hun roep na te bootsen en het was leuk als ze me eindelijk ant woordden. Ik heb eens voor een jonge Oa mogen zorgen, omdat ze haar familie kwijt was. Als een kind zat ze op mijn heup en frunnikte wat in mijn haar. Ach ja, Tjiater wat was het er altijd heerlijk koel; gemiddeld over het jaar zo'n twin tig graden Celsius. Van sta tistieken weet ik niets, uiteindelijk was ik toen rond de veertien jaar, maar ik genoot wel heel intens van alles. llieri s umbalata Mijn moeder had een grote voorliefde voor tuinieren en had een prachtige tuin gescha pen. Er was een heel lange, brede border met veel Europese bloemen, waar ze mee experimenteerde. Nu nog brengen sommige namen her inneringen naar boven zoals bijvoorbeeld Iberis umbalata, een gewichtige naam vond ik dat. Het zaad werd per post besteld van de Zeeuwse Zaadhandel. Het moet er wel dankbaar tuinieren geweest zijn, met goede grond, het beschutte klimaat en twee tuinlieden voor het zware werk. Natuurlijk hadden we zoals iedereen bedienden, de djongos Idi, die altijd een kunstig gevouwen batik doek op zijn hoofd had, wat was de naam ook weer? Ikat? Dan was er onze geliefde baboe Isem die bij ons was sinds ik een baby was. De naam van de chauffeur begon toevallig ook al met een i, Isar. Zijn zoontje ving jonge vogeltjes voor ons kinderen. Ze moesten constant gevoerd worden met kevertjes en wurmpjes en dergelijke. Ze zaten dan met bibberende lijfjes op je vinger, erg aandoenlijk. Zodra ze zelf wat konden vangen, kregen ze de vrijheid. Het waren Tjangkoerilings. Zo'n vijftien jaar geleden toen we Tjiater weer bezochten vanuit Australië, heb ik die zoon nog ontmoet. Ball breakers In 1937 kreeg Tjiater zijn eigen theefa briek, de meest moderne van de P&T landen. Ik heb dat natuurlijk heel bewust meegemaakt, van het houten geraamte tot de officiële opening waarbij voor goed geluk de traditionele karbouwen- kop werd begraven op het emplacement. De fabriek fascineerde mij, vooral de twee gigantische zogenaamde ball- breakersdie waren voor mij een wonder van techniek. Ook kon ik het nooit laten om de grote schudzeef vast houden, de trilling ging door je hele lichaam. Minder belangstelling had ik voor de twee bovenste verdiepingen waar de flensrekken zich bevonden, het eerste deel van het proces waar de pas geplukte thee verlepte. Onlangs kwam ik in con tact met Henk van Bennekom, die het artikel over de Pasanggrahan schreef in Moesson. Het is dankzij hem dat ik mijn herinnering aan Tjiater eindelijk eens opgeschreven heb. Hij vertelde me tot mijn grote ontsteltenis dat de fabriek nu in onbruik is geraakt. Such is life! moessQn URIJDAG. 10 2Q UUR ZATERDAG, 11.30 Q2 UUR ZONDAG, 11.30 19 UUR A D V ERTE N T I 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 16