Indisch Platform Jammer In Moesson van april 2000 stond op pagina 5 een ingezonden brief over het Indisch Platform (IP) en over het func tioneren van de op eigen titel gekozen voorzitter, brigade-generaal b.d. en tevens adjudant i.b.d. van H.M. de Koningin, R. Boekholt. Bij het lezen van die brief komen wij tot de conclusie dat de schrijver ervan, de heer E.O. Kollmann, niet weet waar hij het over heeft. Misschien begrijpelijk, maar wel reuze jammer. Het IP is een overlegorgaan met een onafhankelijke voorzitter zonder stem recht met leden (organisaties) die in dit verband hun identiteit behouden. Het IP bezit geen middelen en daarom ook geen eigen publiciteitsorgaan. De resul taten van de regelmatig gehouden verga deringen dienen door de aangesloten organisaties zelf aan hun respectievelijke achterban te worden doorgegeven. Het blijkt dat daar de schoen wringt en het IP kan niet verantwoordelijk gesteld wor den voor de tekortkomingen van haar zelfstandig denkende leden. In dit ver band moet naar voren worden gebracht, dat - onder andere - de veel gelezen organen van de Indische Pensioenbond en Madjoe altijd uitgebreid verslag doen van de vergaderingen van het IP. Deelname aan het IP staat voor iedere Indische organisatie met een notariële oprichtingsakte open, mits de aanvrager aan het IP een toegevoegde waarde zal kunnen aanleveren. Na het te gronde gaan van de Centrale van Samen werkende Organisaties (CENSIO), bleek de opzet van het IP de enig haalbare optie voor Indisch Overleg. De Indische gemeenschap bezit vele losse gezellig heidscomités, met geen andere bedoe ling dan een ontmoeting in een Indische ambiance. Een benoemde Commissie van Toelating bestudeert de oprichtings statuten, de aard der activiteiten, de toe gevoegde waarde aan het IP en rapporteert haar conclusie aan de verga dering. De voorzitter van het IP wordt militair denken toegedicht. Maar is dat te verwij ten aan een oud-Korea strijder en oud- generaal met een zeer uitgebreid en waardevol netwerk, die wel structuur brengt in de vergaderingen? Het is opvallend dat in de pers aangehaalde dissidenten steeds dezelfde personen zijn, die deel uit maken van een organi satie die in het verleden door eigen falen, zeer vele aanhangers heeft doen vertrek ken. Het zieltjes terugwinnen met Nederlands genoegdoeningsgeld zal aan dit gedrag niet vreemd zijn. De Indische gemeenschap is niet gebaat met het maken van verdachtmakingen, het doen van beschuldigingen en het ventileren van op drijfzand gestoelde gedachten. In een vier pagina's tellende brief aan de fractievoorzitters van de Tweede Kamer, de voorzitter en leden van de Vaste Kamercommissie voor VWS en Financiën van 7 april 2000, heeft het IP duidelijk haar wensen uit eengezet met betrekking tot 'de Indische tegoeden': 'het vervolgingscriterium ver sus individuele uitkeringen voor ieder een' en 'de vaststelling van de 250 miljoen'. In het kort zijn de uitgangs punten: 1Er dient een gedegen vervolg onderzoek te komen waaruit kan worden vastgesteld wat er aan roof en Indische tegoeden kan worden gerestitueerd. Indien blijkt dat er onvoldoende cijfermatige onder bouwing kan worden geleverd voor exacte claims, dient op grond van aannemelijkheid een aan de omvang van de doelgroep gerela teerd bedrag te worden bepaald, dat voor individuele uitkeringen bestemd wordt. 2. Voor wat betreft de Indische groep moet een uitzondering gemaakt worden op het vervolgingscriteri um. 3. Er dient, zoals reeds is overeenge komen, een bedrag te worden afgezonderd voor doelen met een collectief karakter, onder handha ving van de kwaliteitsnormen van het IP. J.G. Bilderbeek, Vereniging oud-personeelsleden dienst van scheepvaart/gouvernenients marine Op deze pagina twee brie ven over bet Indisch Platform. De inhoud van de ingezon den brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Reactie Als schrijver van de ingezonden brief over het IP Moesson april 2000, pagina 5) voel ik mij door het bovenstaande antwoord van de heer Bilderbeek aan gesproken. Ik wil graag op de volgende punten reageren. Punt een. Er wordt mij gebrek aan ken nis verweten over het doen en laten van het IP. Die onwetendheid was juist de basis van mijn kritiek. Dat verwijt gaat nog steeds op! Publicatie van het door het IP te voeren beleid vindt nog steeds binnen een zeer beperkte kring plaats en bovendien meestal achteraf. Andere dan de bij het IP aangesloten organisa ties werden nooit benaderd om mede delingen in hun verenigingsblad op te nemen. Juist die onwetendheid veroor zaakt onrust en onvrede! Punt twee. Ik ben het volledig met de heer Bilderbeek eens dat de Indische gemeenschap geen baat heelt bij ver dachtmakingen. Gebrekkige voorlich ting werkt dit juist in de hand. In mijn artikel roep ik dan ook op tot openheid van bestuur en pleit ik voor een demo cratische besluitvorming! Punt drie. De heer Bilderbeek sugge reert dat deelname aan het IP open staat voor alle Indische organisaties. Echter het 'mits...' achter zijn opmer king bepaalt het selectieve karakter van het IP. Het IP bepaalt bovendien zelf de criteria waaraan een organisatie moet 8 moessQn

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 8