Over samen ruzie, samen samen oret en boos heid de Europese man is de enige dooie noot in al het kleurige leven Tekst: Knouff 'Lieve hemel! Daar heh je hetkreet Quiqui ontsteld en ze kleef midden m het gewoel van pasar I undjungan plotseling stokstijf staan. 'Watte vroeg ik verbouwereerd en veronderstelde het ergste. 'IIet slofje waar ik al eeuwen naar uitgekeken heb!', ging Quiqui ver rukt verder, 'ik dacht al dat het hier niet bestond en kijk daar is het!' En ze wees op een mager blokje, gestreept goed helemaal onderin een hele stapel blokken. Natuurlijk. Vrouwen loeren altijd op de onderste blokjes en ze laten de win kelier altijd hele torens omver halen om het onderste blokje te hebben, waar ze alleen een kwart centimeter van kunnen zien. En als de hele lap te voorschijn komt, dan zeg gen ze teleurgesteld: 'O nee, het is toch niet wat ik dacht!' Dan schudden ze weemoedig het hoofd en zeggen: 'Nee man!', en lopen weer verder, terwijl het winkeliertje weer naarstig z'n torentje bouwen kan. Ik trok dus met een mistroostig gezicht een krukje onder mijn ruggengraat en ging zitten wachten. Maar ditmaal had ik het toch mis. Want Quiqui nam het stotje werkelijk en ze knor de zelfs van levenslust. Ze tawarde ook niet en dat bewijst dat er: of sprake is van een lichte aberratie van geestelijke vermogens, of dat het stofje inderdaad het neusje van de goerami is. En toen kwam er een ont zettende ramp opdagen. In de vorm van een dame, die opeens naast Quiqui ging staan, haar bijzonder royaal geschapen reukorgaan vooruit stak en zei: 'Gunst, wat een beeldig streepje heeft u daar. Daar wil ik ook wel een paar meter van nemen.' Ik zag de knokkels op Quiqui's lieve hand jes wit worden en dacht: mijn hemel! Of ze geeft die madame een kleun op de kokkert of ze neemt het hele blok. En bij de gedachte aan de laatste mogelijkheid tastte mijn bevende hand naar m'n hartstreek. Inderdaad zag ik beide mogelijkheden in Quiqui's gelaat, maar op dit moment ver toonde zich wederom een natuurwonder aan mijn verbaasde ogen. Quiqui lachte verbazend sympathiek en zei: 'Ja, vindt u het ook niet beeldig?' En ze ontvouwde de stof en plooide een paar meter als rok langs middel en benen. De andere dame deed drie passen achter uit, hield het hoofd eerst linies en toen naar rechts scheef, maakte een mondje als een zoet kanarievogeltje en kweelde dat het een lust was om te zien. Dus nam Quiqui drie meter en de andere juffer drie meter. Ik betaalde, dat wil zeggen alleen Quiqui's aandeel, de dames groetten elkaar poeslief en scheidden, waarop ik cakezvalking achter Quiqui aan, de pasar verliet. 'Voel je je niet goed, suikerspeentje?', vroeg ik, toen we weer op het trottoir stonden. Kan je nu nog verder leven nu je weet dat er nog een vrouw is in Soerabaja, die net zo'n rok heeft als jij?' Maar Quiqui glimlachte zegevierend en zei: 'Niks zeepkop, dat andere mens draagt de strepen verticaal!' 'Nou, zo deed je het toch voor?', zei ik ver baasd. 'Precies!', zei Quiqui, satanisch lachend, en ik draag de strepen horizontaal, zoals het ook moet! Laat dat stuk imbeciel dat niet eens haar eigen stofje kiezen kan, er maar voor schut bij lopen!' Ik hapte naar adem. 'Dus jij hebt willens en wetens dat arme mens op een mode dwaalspoor gebracht?' Quiqui knikte tevreden en ik strompelde de eerste honderd meter zwijgend verder, geschokt tot in het klokhuis van mijn men selijke gevoelens. Maar zo zijn de vrouwen immers? Ik schudde het hoofd, maar pie kerde toch over een kleine gemene hint. Die ik ook vond: 'De mogelijkheid bestaat natuurlijk ook dat die andere dame pieker de over een dwarsstreep', zei ik, 'en ze jou met die verticale streep liet hannesen om jou een hak te zetten!' En weer bleef Quiqui stokstijf staan. Ze keek me met ogen aan met erg veel wit erin en de lippen stijf op mekaar geperst. En toen zei ze: 'Wat lorn jij toch een valse dingen denken! Moet je horen!' Maar toen liep ze weer resoluut verder en zei: 'Nee dat doet ze niet. Daar ziet ze veel te stom voor uit!' Ik zei maar niets meer en liet Quiqui voor zichzelf aan het woord: 'In drie dagen heb ik 'm af. Met een bloesje van staalblauw. En dan ga ik er direct mee naar Polly. Om haar de ogen mee uit te steken.' Ik geloof dat ik op dat moment begon te klappertanden van ontzetting. Mijn lieve Quiqui. Vervuld tot aan de kruin van valse gedachten. Hoe was dat mogelijk. Ik kon dat alles toch maar moeilijk verkroppen. 'Goddank zijn wij, mannen, niet zo!', zei ik sereen, 'wij helpen mekaar altijd. Ik zal Fons, of Aramis of Piet altijd een goede raad geven. Wij zijn ervan overtuigd dat het mannendom erop achteruit gaat als we elkaar doodgemoedereerd in idiote kleren laten lopen.' 'Daarom zien jullie er allemaal even saai en even suf uit!', snapte Quiqui, 'kijk eens rond op straat, de Europese man herken je direct, dat is de enige dooie noot in al het kleurige leven!' Hap, zeit-ie en slikken maar, dacht ik, maar zo gauw geef ik de moed niet op. 'Wou je soms dat ik in een kanariegeel hemd, een paarse broek en groene sokken rondliep?', daagde ik uit. 'Waarom niet?', was Quiqui's antwoord, 'als je de juiste chique maar vinden kan, moessQn

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 24