'Als ik op vakantie ben in
Nederland,' schrijft Johan van Leer
uit Californië aan Moesson, probeer
ik mijn tijd altijd zo in te delen dat
het ervan komt het Kröller-Müller
Museum te bezoeken.' Vorig jaar
september stuitte Johan van Leer in
het Kröller-Müller op een enorm
doek, getiteld: 'Het transport der
kolonialenvan Isaac Israëls uit
1883- '84. Diep onder de indruk stelt
Van Leer voor om een foto van het
schilderij in Moesson te plaatsen. We
hebben Dick Visker bereid gevonden
er een stukje bij te schrijven.
re, zeer jonge officier, pas door de
K.M.A. afgeleverd, die voor het eerst
naar Indië gaat en die deze troep gedu
rende de reis nog het een en ander aan
theorie en Maleise taal zal moeten leren.
Het is zijn allereerste commando, hij is
de transportcommandant! Als de stoom
fluit klinkt, zwaaien de mannen nog een
poos vanaf de reling en dan is het over.
Ketel
De luitenant met zijn tamboer en fluitist
en de enkele soldaten van de begeleiding
keren zo meteen terug naar Harderwijk,
waar weldra een nieuw transport op hen
zal wachten.
Aan boord krijgen de rekruten een eigen
plek toegewezen, in het ruim helemaal
voor in het schip. Daar zijn enkele lange
tafels en wat banken geplaatst en daar
bevinden zich aan weerszijden de krib
ben, drie boven elkaar. Twee man zullen
dagelijks naar de kok in de kombuis
gaan om het eten voor de kameraden te
halen. In de ruimte staat een ketel,
gevuld voor de dorstigen...
Frisse lucht hebben ze genoeg, boven
op het dek, op de voorplecht, de enige
plek waar ze mogen komen, tussen de
touwen en ankerkettingen, bij de win-
chen en de luchtkokers.
Op Java gaan ze eerst naar het Depot
Bataljon, voor exercitie, theorie en
schietoefeningen, waarna ze steevast in
de Atjeh-oorlog terecht zullen komen.
Velen zullen nooit meer terugkeren.
Het is even proeven aan de oude tijd;
toen ze uit armoede, om geld voor de
ouders te krijgen, of om reden van een
of andere misdraging, hun handteke
ning onder het contract hebben
geplaatst, voor een verblijf van vijf jaar
in het verre Indië. Diepe herinneringen,
naar boven gekomen bij het kijken naar
een mooi schilderij...
Stoomfluit
Ieder draagt een witte band over de
schouder, met daaraan een linnen zak.
Dat is de mondkost voor tijdens de
treinreis en de eerste maaltijd aan boord,
gewoon een harde grauwe kuch met een
homp kaas of worst.
Een enkele soldaat zwaait nog lachend
naar een bekende als een soort laatste
groet; er loopt een moedertje met klein
tje nog een eindje mee met haar oudste
zoon. Wat zal er in het mensje omgaan?
Hier en daar staan een paar nieuwsgie
rigen te kijken.
Nog even en dan zijn ze in de haven,
waar het stoomschip gereed ligt voor de
afvaart. Daar zal de luitenant opgelucht
zijn transport overdragen aan een ande-
45 ste jaargang - nummer 5 - november 2000 37
er Kolonialen