lijk niet tot zwijgen te brengen. In honder
den artikelen en voordrachten gaf ze haar
mening over uiteenlopende onderwerpen
als het vrouwenkiesrecht, de Franse litera
tuur, ouder worden, suikercongressen,
verwende Indische kindertjes, de inrich
ting van de koloniale maatschappij, het
dragen van sarong kabaja, de Sarekat
Islam, het tussen wal en schip raken van
de Indo-europese bevolkingsgroep, en het
mannelijk onvermogen geschikte verjaar
dagscadeaus te geven.
Beauté diabolique
Op 21 januari 1886 werd in het kleine,
nog maar 165 inwoners tellende Madioen
een meisje geboren genaamd Anna Beata
Henriëtte Alexandrine. Zij was de dochter
van Eduard Ernst Marinus Schoevers,
administrateur van een rijstpellerij te
Kertosono (Midden-Java) en Beata
Walter, een dochter van een suikerlord
met Indonesisch bloed.
Over Beata's eerste jaren is nog weinig
bekend. Wel weten we dat ze kort na het
voltooien van de drie-jarige opleiding van
de HBS te Soerabaja al in kranten publi
ceerde. Er was geld nodig in het gezin, en
Beata kon daaraan bijdragen met haar
pen. Haar artikelen werden gretig gelezen
door een jonge controleur Binnenlands
Bestuur, genaamd Jacques Jelle van
Helsdingen, de latere gouverneur van de
Vorstenlanden. In 1908 ontmoetten de
twee elkaar op het tennisveld van
Kertosono en voordat het jaar om was,
waren ze getrouwd. Hij noemde haar ver
rukt zijn 'beauté diabolique' en zij schreef
even verliefd als verbaasd: 'Ja, mijn gave is
nog een hoofddoel in mijn bestaan, ik kan
het niet prijs geven of wegcyferen van dat
heerlijke werk, waar ik zo met hart en ziel
in opging, maar toch, het is niet meer
nummer één.'
Het huwelijk was gelukkig; samen kregen
ze twee zoons, Eddy en René.
Terwijl Van Helsdingen hard aan zijn car
rière werkte, had Beata de handen vol aan
de ontplooiing van haar talenten. Die
waren even groot als haar werkkracht. Ze
publiceerde in Het Weekblad voor Indië,
De Locomotief, Het Soerabaiaasch Handels
blad, in De Soerabaiasche Courant en
schreef boekrecensies voor het Damesblad
van Nederlandsch-Indië. Geleidelijk kwa
men daar Nederlandse periodieken als
De Haagsche vrouwenkroniek bij.
Daarnaast trad ze met veel succes op als
voordrachtskunstenares. Haar declamaties
van de poëzie geschreven door de
Javaanse dichter-prins Noto Soeroto kre
gen van de grote Indische kranten goede
kritieken. Zo schreef De Locomotief: 'De
stem is fijn en imponeerend', prees het
Bataviaasch Nieuwsblad de 'temperament
volle voordracht' en concludeerde de
Java-Bode'Wij mogen haar wel een
groot en welverdiend succes voorspellen.'
Gouden meisjes
In 1917 werden de Van Helsdingens
geplaatst te Solo, waar Jacques assistent
resident werd. Dankzij zijn connecties en
ongetwijfeld de bewezen capaciteiten van
Beata, kreeg zij van de sultan toestem
ming om in de kraton de hofdansen te
bestuderen. Zij bewonderde deze kunst
vorm van de Indonesische bevolkings
groep mateloos; niets westers kon eraan
tippen. Ademloos over wat ze had mogen
zien, schreef Beata: 'Wonderlijke klanken,
van een zoete geheimzinnigheid door-
geurd, tinkelden droomvaag door de aan-
schaduwende avondatmosfeer, een
klagelijke snaar zond den weemoed van
den tropische nacht, en rondom uit de
blauwe schemering neurden de stemmen
van zangers en zangeressen een verwel
kende melodiedan dansten de gouden
meisjes haar vreemden, loomen dans, de
soepele lichamen wiegelend als bloem
stengels, de slanke armend onduleerend
als lenige slangenlijven, een dans, waarin
alles scheen te verweken, die fascineerde
door fanéë gratie.'
Ach, de kunst! Beata vond dat vrouwen in
Indië schoonheid moesten brengen, en
zelf voegde ze de daad bij het woord.
Poëzie voordragen, een serieuze studie
van hofdansen maken en daar kwam dan
nog het onderhouden van de Kunstkring
bij, die ze in 1919 had opgericht. Beata
was uiteraard presidente en een KNIL-
kapitein genoot de eer haar secretaris te
zijn. De Kring hield tentoonstellingen,
voordrachten en intellectuele lezingen.
Alles wees erop dat Beata van
Helsdingen-Schoevers een grote rol zou
vervullen in het kunstleven. Ze schreef in
de belangrijkste kranten, was zelf begaafd,
had toegang tot Indonesische hofkringen
en bezat een uitgebreid netwerk van con
necties. Toen ging het mis.
Na een korte ziekte overleed Beata in
1920, op 34-jarige leeftijd. Haar begrafe
nis werd bijgewoond door een grote scha
re westerse en Javaanse autoriteiten.
Negen jaar later verscheen er een vijf cen
timeter dikke bloemlezing uit haar journa
listieke werk.
Honderden guldens
Beata's studie van de hofdansen is op
basis van haar aantekeningen door ande
ren afgemaakt. In 1925 verscheen het
onder de titel Het Serimpie-boek. Het boek
is alleen antiquarisch ver krijgbaar: als de
oorspronkelijke foto's er in zitten, is het
honderden guldens waard. Het journalis
tieke werk van Beata ligt nog in vele jaar
gangen kranten en tijdschriften
verscholen. Wie haar daarin zoekt, ont
dekt langzaam de contouren van een zeld
zaam veelzijdige vrouw uit de Indische
geschiedenis, bewonderd en verguisd
maar altijd met een standpunt, zoals ze
provocerend formuleerde: 'Ik zal u geven
mijn inzicht - Indië, vue a travers mon
tempérament, dat ge spoedig genoeg zult
kennen en op de juiste waarde schatten, -
waarmede ge dan meteen de hoogte
bepaald hebt, tot waartoe ge het met me
eens leunt zijn.'
Met dank aan de nazaten Van Helsdingen
voor het beeldmateriaal.
Vblgende keer in het Damescompartiment:
Madeion Székely-Lulofs, het Indische meisje
dat in de jaren dertig wereldberoemd werd
met romans als Koelie en Rubber.
Weinig schrijfsters boekten meer succes dan
Madelon. Wie was zij en hoe verging het
haar na de grote successen?
Damescompartiment
Online
Aleer weten over Beata van
Helsdingen-Schoevers en andere
schrijfsters over Indië? Bezoek dan
het Damescompartiment Online:
http://www.damescompartiment.nl
Wilt u Vilan schrijven, dan kan dat:
postbus 11082, 2301 EB Leiden.
45 ste jaargang - nummer 6 - december 2000
39