from F! or i J a De wolf en ar. Au Elke avond voor het naar bed gaan kregen we dezelfde litanie te horen: 'Tanden poetsen! Anders krijg je de wolf.' Waarom de wolf? Was het een echte wolf? Was het dat beest uit het ver haal van Roodkapje? Wat had die met mijn tanden te maken? Zo gezien een heleboel, want als je je tanden niet poetste (en soms zelfs als je ze poetste) was het mis. De wolf, leerden we, is tandbederf. Er kwam een zwart ringetje tussen je tanden, en voor je het wist werd het ringetje een gaatje en het gaatje een gat. Als het een kies betrof, groeide het gaatje, zo leek het, zelfs nog sneller totdat bijna de hele oppervlakte hol was en je met je tong er niet vanaf kon blijven. Dan kwam de dag dat de pijn zich liet voelen. Tranen met tuiten. Met een pincetje werd een balletje watten gedrenkt in tjenkeh-olie in je holle kies gedeponeerd en dan moest je naar Malang, naar de tandarts die zich onge twijfeld afvroeg waarom er altijd zo lang gewacht moest worden. Dat behoefde geen uitleg want een gang naar de tan darts betekende grote ellende. Als je de wachtkamer was binnen gestapt, verdween je kiespijn als bij toverslag. 'Al maar, naar huis, al beter mam,' zei je dan. Had je gedacht, de tandarts nodigde je liefjes uit om in z'n stoel te komen zitten en begon vervolgens met glimmende ins trumenten op de zieke kies te tikken en erin te peuteren. De tranen begonnen dan al te voorschijn te komen, waarop hij geruststellend zei dat het best meeviel en hij zou gewoon de boor kunnen gebrui ken. Dat ging zonder verdoving, wat ik me ervan herinner - die kreeg je pas als de kies getrokken moest worden. De boor was groot, maakte lawaai voor tien, ruï neerde je gehoor, schudde je hersens los, en als het ding de zenuw raakte, zakte je helemaal onderuit. Dat was het sein voor schreeuwen en huilen. Is het een wonder dat we van alles deden om maar niet bij een tandarts op bezoek te moeten? Dat was in de jaren dertig van de vorige eeuw, lang geleden dus. Nog langer geleden gingen onze ouders als kind geloof ik zelfs nog minder naar door Juni Lentze de dokter gigi! Wie weet daar nog wat van bij ondervinding? I 'etjinan In Malang, gedurende de bezetting, gin gen we naar dr. Dankmeyer aan het eind van de Kawistraat als ik het wel heb. Die hielp waar ze kon, maar veel kon ze ook niet doen omdat er geen materiaal meer was om mee te werken. Dus meestal was het gewoon trekken, of misschien wel vul len en je liep met een hoofd vol cement werd je verteld. Om de ellende te com pleteren, moest je met je kiespijn ook nog lopen van het ene eind van de stad naar het andere. Als ma naar de Petjinan (Chinese kamp) ging om te blandja, keek ik mijn ogen uit. Heel grafisch stonden er op de ruiten en op het uithangbord van de Chinese toek- ang gigi een serie tanden of een compleet gebit naar je te grijnzen. Alles wat met zijn beroep te maken had, lag voor kleine ruitjes uitgestald, gewone witte tanden, tanden bedekt met goud, of alleen omrand met goud, tangen die op autoge reedschap leken, en allerlei andere folter werktuigen om je aan een mooi gebit te helpen. De toekang gigi zelf zat niet zelden op een krukje op het trottoir voor zijn prak tijkkamer zijn kennis en waren aan te prij zen. Als je sakit gigi had, kon je zo even mampirren. Gezien de vele gouden glim lachen die we zagen in die tijd ontbrak het de toekang gigi niet aan patiënten. Na de oorlog ging je, nog steeds niet voor je plezier, naar de tandarts, maar het was al heel wat beter. Er werd nu tenminste geboord met verdoving, zelfs al was de boor nog zo primitief grof en al bleven je hersens los schudden. Dr. Tjoe, mijn tan darts in Soerabaja, was geweldig. De wolf kwam nu heel wat minder op bezoek. Chinatown We wandelden eens in Philadelphia door Chinatown toen mijn oog viel op een uit hangbord boven een winkelpand. Op het bord stond: Dr. AU, Dentist. Ik dacht, dit is zeker een mop, liep er voorbij en bekeek de andere kant van het bordje waar nog eens te lezen stond: Dr. AU (met een andere voorletter) Dentist. Kennelijk oefende het echtpaar AU hier het beroep van tandarts uit met diploma, getuige de titel. Wat een naam voor een dokter gigi! In Indië hadden ze die beslist moeten veranderen voor een betere recla me. Wie van ons, vraag je, wil naar een tandarts die AU heet? Nu ben je al lang niet meer bang voor de wolf, want je poetst je tanden (als je die nog bezit!) minstens twee maal per dag. Je gebit, heb je door de jaren geleerd, is zeer belangrijk voor je gezondheid, dus blijf je poetsen en naar de tandarts gaan. Desondanks heb je wel eens meer nodig dan een gewone schoonmaak waarvan je tanden helemaal linoe worden. Never say never Tientallen jaren geleden hier had ik een zenuwbehandeling nodig. Dat was niet zo leuk en ik moest wel vier keer terugko men, deze keer werd dit gedaan en de volgende keer weer wat anders, net zo lang tot de zenuw dood en het hele gedoe achter de rug was. Zes maanden later moest de kies er toch uit en ik beloofde mezelf: nooit meer. Maar, zoals ze zeg gen hier, never say ne ver, want onlangs moest ik er weer aan geloven, en toen mijn Dr. Au me het slechte nieuws mee deelde dat ik een zenuwbehandeling moest ondergaan, schudde ik mijn hoofd: 'Neen.' De goede man smeekte me bijna om het toch nog eens te proberen: we zijn zoveel jaren verder, de techniek is zoveel beter nu, please try it. Soedah vooruit dan maar. Hij zond me naar een specialiste die niks anders doet dan zenuwbehande lingen, dus aan ervaring ontbreekt het haar niet. Ik moet zeggen dat ik de ver rassing van mijn leven heb gehad. Binnen drie kwartier was alles achter de rug en ik had er zo goed als niets van gevoeld. Ik stond er echt van te kijken en heb einde lijk de angst van de vorige eeuw nog, van me afgezet. De tandartsen van vandaag zijn niet de tandartsen van gisteren die toch wonde ren verrichtten met wat ze aan instru menten en kennis bezaten in hun tijd. Die van gisteren kenden de wolf heel goed, die van vandaag - zeer zeker in ont wikkelde landen - zien hem niet zo veel meer. Ben ik daar even blij om! moess©n Dokter gfig'i 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 18