Plotseling stopte de fluitist zijn eentonige muziek: met een doffe plof viel het reptiel terug in zijn mand. De toeschouwers probeerden direct voorzichtig in de mand te kijken, maar zagen daar alleen een groot touw liggen. De meeste belangstel lenden ademden verlicht op, anderen lachten gemaakt maar waren goed geschrokken. 'Zie je wel, beduvelarij!', riep dokter Wittermans opnieuw, maar Mary kreeg steun van twee dames die bij hen ston den, toen ze zei: 'Joost, ik zag niet alleen een slang, ik hoorde hem ook sissen.' Ze rilde nog na. Gezichtsverlies 'Het is een gevaarloos trucje,' vond Joost Wittermans en keek - nu de mand weer veilig gesloten was - uitdagend de goo chelaar aan. De Egyptenaar, die nog steeds niets had gezegd na zijn optreden, keek Joost nu eensklaps opnieuw aan, met een merkwaardige strakke blik, die Mary deed huiveren. 'Kom mee naar de lobby,' zei ze gemaakt luchtig, 'even wat gaan drinken.' Joost volgde haar echter niet. 'Laat ik onze hutdeur controleren', zei hij. 'Dat moet je altijd doen als die lui aan boord zijn,' en hij stapte langs het dek het Hfe». 8 M witijzeren portaaltje binnen aan het eind van het promenadedek, en inspecteerde vervolgens of zijn deur nog goed was afgesloten. De goochelaar - die geld ophaalde onder de omstanders - volgde met broeierige ogen de wegwandelende, spottende, blanke man, en zag hem het witte portaaltje ingaan. Die witte man had hem bespot, dat had hij feilloos aan gevoeld, zijn prestatie was publiekelijk afgekamd. En gezichtsverlies vindt een oosterling onaanvaardbaar... bimon Artz Met veel gelach kwamen die avond laat de meeste passagiers terug aan boord. Joost en Mary waren met boot-kennissen Port Said in geweest, ze hadden het beroemde warenhuis Simon Artz bezocht en kochten enkele fraaie voorwerpen voor hun familie in Holland. Een beetje brood dronken en lacherig stommelden de reizi gers naar hun hutten. 'Welterusten,' klonk het door de corri dors, en dan werd het stil. De Johan de Witt lag als een reusachtige, witte zwaan voor anker in het donkere kanaal. Onderin het schip scheen door de ronde patrijspoorten nog licht: de bemanning stouwde de ingekochte goederen in apar te scheepskasten. Op het hoogste dek brandde eveneens een lichtbundel. Daar was de kapitein de boeken aan het controleren voor de volgende dag. Boven de zwarte scheepsschoorste- nen, die een dunne, witte sliert uitwasemden, span de zich de dikke zwart fluwelen nachthemel. Fluit Aan de rustig geworden zanderige oever liep een witte, eenzame mannen figuur met een rode fez op zijn hoofd. Een enkele late passant keek verwon derd om, wat deze inboorling in de nacht van plan was, maar de goochelaar - want die was het - liep onverstoor baar verder tot hij op de hoogte stond van de Johan de Witt die ver van Warenhuis Simon Artz (foto: P. de Ridders). hem af in het zwarte water op de rede lag. Hij ging zitten en haalde zijn fluit vanonder zijn arm vandaan. Hij had geen mand bij zich. Strak keek de Egyptenaar naar de oceaanreus en begon geconcen treerd op de fluit te blazen. Een vreemd, eentonig wijsje klonk over het water; zijn ogen bleven gericht op het witte schip. In de luxe vierpersoons hut sliepen Joost Wittermans en zijn vrouw in de twee onderste bedden. Elk had een leeg bed boven zich waarop kleine bagage voor het grijpen lag: in de kooi boven Joost lag een rieten koffer met twee touwen omwikkeld voor de stevigheid, boven Mary stonden twee leren tassen met 'vrouwenspullen' zoals Joost de toiletartikelen oneerbiedig noemde. Diepe slaap Mary en Joost lagen vast in slaap en merkten niet hoe de twee koordjes om de rieten koffer plotseling in beweging kwa men, alsof onzichtbare handen probeer den de knopen los te trekken. En dat gebeurde ook. Schoksgewijs gleden de twee touwtjes nu van de koffer af. Als twee dunne lianen hingen ze vervolgens over de rand van het boven-couchette, en zwaaiden zachtjes heen en weer boven het hoofd van Joost. Een touwtje viel naar beneden, op Joost's bed, gleed eraf en kronkelde geluidloos naar het overliggen de bed waaruit Mary's verzonken adem haling hoorbaar was. Het andere touwtje viel op Joost's kussen. Het eerste touwtje was nu al op Mary's bed en lag onschul dig tegen haar hals. Dan - als op afspraak - trokken beide koordjes eensklaps strak en snoerden zich om de hals van hun slachtoffers. Een slag eromheen, en dan aantrekken! Twee lichamen kronkelden wanhopig, stikkend trokken hun handen aan hun hals; dan verslapten de lijven en lagen stil... Aan de oever stond de Egyptenaar op en borg zijn fluit in zijn kaftan; langzaam wandelde hij weg, en wierp nog een laat ste blik op dat schip van de blanken, dat trots onder de sterrenhemel op de rede lag. De hofmeester vond de volgende morgen in de hut twee lijken in hun bed, met bei den een dunne rode striem in de hals. De doodsoorzaak was evenwel een raadsel, volgens de scheepsarts die onthutst tus sen de twee bedden heen en weer dren telde. Bij het schoonmaken van de hut leegde de kajuitjongen de afvalbak met etensresten en wat rommel, waaronder zich ook twee vieze touwtjes bevonden. 45 ste jaargang - nummer 9 - maart 2001 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 35