INDO rVILLA v "INGET MATI" "AD PATRES' Fa. Johs. Ouwejan Zn. Uw eigen villa op het eiland van de goden. moessQn ^\\V///A4V# De inhoud van de ingezonden brieven valt buiten de woordelijkheid van Ac re Auctie. Lyceum en Lulofs Het is natuurlijk leuk als je op een foto in Moesson iemand van je familie herkent en dan wel een van je jongere broers en hem op de dansvloer met een lieftallig meisje langs ziet zwieren op de tonen van een Engelse wals of een quickstep in de aula van het Christelijk Lyceum te Bandoeng. Zoals de meeste Indische jongens was hij een verwoed en ook goed stijldanser. In dit geval is het mijn broer John, die in de jaren vijftig op het Lyceum in Bandoeng zat. Dat hij een feestnummer was, is genoeg zaam bekend. Zelf heb ik voor de oorlog in het begin van de jaren veertig op dezelf de school gezeten. In die tijd werd de aula voornamelijk gebruikt voor ochtendwijdin gen, bijeenkomsten en voorstellingen: bij voorbeeld het optreden van Wim Kan en Corrie Vonk, en jaarfeesten waarbij toneel stukken zoals Zomerzotheid - ik meen van Cissy van Marxveldt - werden opgevoerd. Dansen was naar ik mij herinner in die periode nog uit den boze, ondanks dat was het een fijne en sportieve school. De namen VEDO en VEDOAAN waren toen al een begrip. Java-kampioenen, onder andere de hoogspringer Ot van de Burg, vertegenwoordigden de school. Helaas moest het Lyceum door de komst van de Japanners gesloten worden, maar na de oorlog is de school herrezen om ten slotte in 1957 voor altijd ten onder te gaan. Maar VEDO bestaat nog en leeft voort in de Vereniging van Oud-leerlingen van het voormalige Bandoengse Christelijk Lyceum. Behalve in Nederland bestaat er ook nog een vereniging in Indonesië. Tot op heden zijn de jaarlijkse reünies goed bezocht. Men komt zelfs over vanuit het verre buitenland. Tot zover mijn reactie op een foto, geplaatst in het aansprekende artikel van de heer J.S. Tan. Graag wil ik ook nog reageren op de ver handeling van Vilan van de Loo over Madeion Székély-Lulofs in Moesson van januari 2001. Deze laatste is zeker een bij zondere vrouw, ten onrechte verguisd door enkele Nederlandse, wat droog aan doende letterkundigen bij wie merkwaardi gerwijze Du Perron zich had gevoegd. Jammer dat hij zijn kritiek op haar schrij verskunst door zijn vroege dood niet meer recht heeft kunnen zetten. Voor mij, een van de vele lezers van haar boekwerken, schrijft zij vlot, indringend en boeiend met een grote kennis van situaties en omstan digheden. Bovendien straalt de inhoud van haar romans een moeilijk te evenaren charme uit. Székély, de echtgenoot van de schrijfster, heeft met haar hulp enkele van zijn in het Hongaars geschreven planters ervaringen in het Nederlands vertaald. Dit is in boekvorm verschenen. Alhoewel haar stijl en schrijftrant na de eerste romans Rubber en Koelie mogelijk door de kritiek van haar literaire broeders nadelig zijn beïnvloed en daardoor haar stijl helaas stugger en haar schrijftrant minder vlot zijn geworden, boeien haar eigen boeken mij het meest. Tot slot doet het mij steeds meer genoegen dat het blad Moesson, ons blad, zo goed met de tijd meegaat zonder het verleden te veronachtzamen en zeer leesbare en bovendien interessante artike len blijft publiceren. Brown Arps, Oegstgeest Rectificatie In het artikel van de heer D.A. Visker in Moesson van januari 2001 (pagina 20), wil ik graag wijzen op een onjuistheid. De heer Visker vermeldt onder het kopje New York dat onze Pinksterbeweging niet meer zou bestaan: 'Maar door broeder Wetters' zwakke gezondheid liep de gemeente terug en is ten slotte het einde gekomen.' Gelukkig kunnen wij u echter mededelen dat onze gemeente leeft en dat wij nog steeds bestaan, zowel in Den Haag als in Apeldoorn. F. Altorf, de Pinksterbeweging, Den Haag Misser De afbeelding van een marinier als voor plaat op onze Moesson vind ik een misser. Dat deze jongeman het zo naar zijn zin heeft in het leger, het zij zo, maar waarom zijn verhaal zo uitvoerig in dit maandblad vermeld? Ik zelf was kort na de oorlog 21 maanden als dienstplichtige bij de 'Koninklijke' Marine, een volkomen nutte loze tijd, waarin alleen jongens zonder eigen mening en initiatief hun draai kon den vinden. Wel weet ik dat degenen die niet onder dienst hoefden, een voorsprong van bijna twee jaar hadden in de maat schappij met alle voordelen daarvan. G. T. Schaap, Deventer Naschrift redactie De reden waarom wij een artikel over een jonge Indische marinier van nu zagen zit ten, is dat er al zo'n lange traditie van Indische jongens bij de marine is. 'Omdat we geleefd hebben en nog steeds bestaan,' was Tjalie Robinson's motto voor Moesson en wij proberen op onze manier Tjalie's erfenis levend te houden. Paul Golder, blijkt uit het interview, is een ondernemende jongen die wat van zijn leven wil maken en daar was het ons om te doen. Tegenslagen zijn er om te over winnen, dat sprak er toch wel uit, en bovendien heeft Paul's Indische achter grond voor hem betekenis, zonder dat die er met de haren wordt bijgesleept. Dat ik zelf mijn diensttijd bij de cavalerie toevallig ook als verloren tijd ervaren heb, is een ander verhaal. Als we rekening gaan hou den met de afzonderlijke opvattingen van lezers komt er nooit meer een nummer van Moesson uit. Want dat over elk onder werp in Moesson de meningen verdeeld zullen zijn, is onvermijdelijk. Eén uitgangs punt van Moesson is dat we proberen de nadruk te leggen op de positieve dingen van het huidige Indische leven, zonder overigens de nare dingen uit de weg te gaan. Voor alle lezers van Moesson geldt wellicht dat bepaalde dingen in hun leven anders zijn gelopen dan zij hadden gehoopt. Maar hoe ga je daarmee om? Ga je bij de pakken neerzitten of poekoel je teroes? Misschien is het voor de oudere Begrafenis- en Crematie- Onderneming Opgericht 1924 ROUWKAMERS EN ONTVANGKAMERS AIRCONDITIONED Kantoren: Frederik Hendriklaan 7 - Den Haag Tel. 070 - 355 64 27 (drie lijnen) f Website: www.indovilla.nl Kantoor: Bleekstraat 27, 5611 VB Eindhoven Telefoon: +31-(0)40 - 211 27 18 Fax: +31 -(0)40 - 221 86 65 Ook te huur Temoe Lawak "Singer Natura" Reinosan Darisinol TEL. 0348 - 40 87 02 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 4