Maalfeesten op s.f. Tjeweng
overige tijgers af te rekenen, zoals ik ook
aan de Balineezen zei.
Daarop ging ik met Johannes op weg
naar Boeleleng. Den dooden tijger had
den wij in een open Fordje netjes neerge
zet met zijn kop naar buiten, wat den
voorbijgangers, die in de gauwigheid niet
konden zien of het dier dood of levend
was, telkens luide kreten ontlokte. Een
oude vrouw, de laatste van de rij passer-
gangers die bij het zien van de tijgerkop
begonnen te gillen, schrok zelfs zoo
geweldig, dat zij met haar vrachtje en al
op de grond viel. Te Boeleleng ook enor
me belangstelling. Ik reed eerst naar het
politiebureau, waar het beest algemeen
bewondering opwekte. Daarop werd het
dier op het erf van de heer Galsteun uit
den auto gehaald en op een binnenplaats
gebracht, waar wij het zijn jasje zouden
uittrekken. In een oogenblik was het daar
zwart van de Balineezen en een gedrang
om met de hand even het dier aan te
raken, wat volgens het bijgeloof van die
menschen geluk zou aanbrengen.
Wij zagen ons verplicht het volle naar
buiten te jagen en de deur te sluiten,
maar toen klommen de kerels op de
muren om den gestreepten roover maar
te kunnen zien.
Terwijl wij bezig waren met villen werd
er op den deur getikt en verzocht iemand
binnen te mogen komen om het beest
ook te zien. Daar hij zei een mantri te
wezen van weet ik niet meer welken gou
vernementsdienst, lieten wij de man bin
nen, maar toen hij op een gegeven
oogenblik dacht dat niemand op hem
lette, greep hij wat snorharen van den tij
ger beet, rukte die los en stak ze in zijn
zak. Gelukkig had een onzer het gezien
en werd de man gedwongen zijn buit
terug te geven, waarna hem met eenige
krachtige, doch minder vriendelijke
woorden de deur werd gewezen. 's-Mans
eenig excuus voor zijn brutaal optreden
was dat hij juist zulke snorharen noodig
had. Waarvoor vertelde hij er niet bij,
maar het is algemeen bekend dat inlan
ders die haren voor allerlei hocus pocus
gebruiken, meestal met minder zuivere
bedoelingen. De huid werd daarna met
de noodige bederfwerende ingrediënten
in een blik gestopt, dat dicht gesoldeerd
en terstond met de K.P.M. naar
Soerabaja gezonden werd. De schedel
zou schoongemaakt worden en die zou ik
later meenemen.
Oorspronkelijk verschenen in de
Java-bode, april 1937.
Tjeweng was een suikerfabriek drie kilometer ten zuiden van Djombang,
Oost-Java. Deze foto 's van de maalfeesten op Tjeweng, werden ons toege
stuurd door mevrouw C.M. Heuvel.
45 ste jaargang - nummer 10 - april 2001
17