Tulp en gladiool
moessQn
proces slechts verstoren. Ook pogingen
om de zaak bij het Internationaal
Gerechtshof of de VN aanhangig te
maken, strandden. Nederland stond kort
om machteloos en alleen in zijn veront
waardiging.
Vrouw van liet jaar
De rechtszaak tegen Jungschlager was
ondertussen zijn eindfase ingegaan.
Omdat de Indonesische regering steeds
meer verlegen raakte met de procesgang,
wilde zij het einde forceren. Evenals bij
haar man het geval was geweest, werd
getracht Mieke Bouman dusdanig te inti
mideren dat zij de verdediging zou opge
ven. Dreigbrieven werden gestuurd en
buiten het gerechtsgebouw bespuwden
demonstrerende Indonesiërs haar en
bekogelden haar met straatvuil. Zij wei
gerde zich echter te laten afschrikken.
Ook in de rechtszaal verhardde de stem
ming. Mieke Bouman werd daar uiterst
onvriendelijk bejegend. De meningsver
schillen met de rechter over de proces
gang liepen zelfs zo hoog op, dat zij
tijdens een zitting uit protest de rechtszaal
verliet.
In Nederland was men ondertussen vol
bewondering voor de 'standvastige en
krachtdadige' wijze waarop Mieke
Bouman de verdediging voerde. De kran
ten - met De Telegraaf voorop - overtroef
den elkaar in hun lofzang. In politieke
tekeningen werd zij afgebeeld als de
'leeuwin in Nederland's wapenschild',
onversaagd en pal staand voor het recht
te midden van addergebroed en ander
gevaarlijk gespuis. Ook in de Tweede
Kamer werd haar door het kabinet hulde
gebracht over de 'grootse moed' en 'held
haftige wijze' waarop zij zich van haar
taak kweet, waarop vrijwel alle parle
mentsleden met bravo-geroep en applaus
van hun instemming blijk gaven. Het
damesweekblad Libelle zette in maart
1956 een actie op touw om geld in te
zamelen om haar na terugkeer haar liefste
wens te doen vervullen. Een onbekende
had in Amsterdam op eigen initiatief de
Stalinlaan omgedoopt tot Mieke
Boumanstraat. Eerder had De Telegraaf
haar in het jaaroverzicht over 1955 al tot
vrouw van het jaar uitgeroepen.
Levensbedreigend
De intimidatie van Mieke Bouman werd
onverminderd voortgezet. In juli 1956
verzocht de Indonesische openbare aan
klager zelfs om haar aanhouding. Het
werd ook haar allemaal te veel en zij
begon tekenen van overspannenheid te
tonen. Ruzies met haar adviseurs en haar
cliënten waren het gevolg. Veel kon zij
ook niet meer uitrichten.
Jungschlager was daags voor zijn veroor
deling in april 1956 al overleden aan een
hersenbloeding zodat zijn proces was
komen te vervallen. Zijn overlijden ver
grootte de tragiek van het gehele proces
nog eens extra en maakte hem tot een
martelaar. Om toch genoegdoening te
krijgen werd nu tegen Schmidt vijftien
jaar cel geëist. Mieke Boumans pleidooi
voor onmiddellijke invrijheidstelling deed
de zeer explosieve stemming onder de
demonstranten voor het gerechtsgebouw
tot ontploffing komen. Bij het verlaten
van de rechtbank dreigde zij gemolesteerd
te worden en moest zich in een bezem-
kast verstoppen. Via een muur aan de
achterzijde van de rechtszaal ontsnapte zij
ten slotte per gereedstaande auto. Haar
eigen wagen werd geheel vernield door de
woedende menigte.
Niet Jungschlager en Schmidt
stonden terecht, maar
Nederland
Nu de situatie daadwerkelijk levensbedrei
gend was geworden, besloot ook zij de
handdoek in de ring te gooien. Gezien de
verstoorde verhouding met Schmidt werd
het bovendien ook beter geacht de verde
diging niet voort te zetten. Aan het eind
van haar krachten verliet zij het land op
21 september. Drie weken later werd
Schmidt conform de eis veroordeeld tot
vijftien jaar cel. Onmiddellijk werd hoger
beroep aangetekend.
Helclenontvangjst 6
Mieke Bouman wachtte ondertussen in
Nederland een heldenontvangst. Overal
waren huldigingscomité's opgericht. Het
kabinet bracht haar een staande ovatie en
door koningin Juliana werd zij persoonlijk
geridderd op paleis Soestdijk (zie foto).
Tal van recepties en huldigingsbijeenkom
sten in heel Nederland volgden. Het eer
betoon hield niet op. Eind september had
Elseviers Weekblad al het idee geopperd
haar een eredoctoraat te verlenen. Het
voorstel vond alom gehoor. Zowel de uni
versiteiten van Utrecht, Leiden als die van
Groningen wensten haar deze onder
scheiding te verlenen. Uiteindelijk werd
de eer gelaten aan Groningen omdat zij
daar Klassieke Talen gestudeerd had. Op
19 oktober maakte de Groningse univer
siteit bekend haar een eredoctoraat in de
rechtsgeleerdheid te zullen verlenen,
wegens, zoals het geformuleerd werd, 'de
voortreffelijke wijze waarop zij de verde
diging van de in Indonesië gevangen
genomen Nederlanders Jungschlager en
Schmidt heeft gevoerd en de bijzondere
moed die zij daarbij aan de dag heeft
gelegd'.
Na begin 1957 eerst nog een lezingen
tournee door Amerika gemaakt te hebben
om aandacht voor de situatie van de ove
rige NIGO-arrestanten in Indonesië te
vragen, volgde op 6 mei 1957 de uitrei
king van het eredoctoraat. In zijn rede
somde Mieke Bouman's promotor, de
hoogleraar strafrecht B.V.A. Röling, nog
eens uitgebreid haar verdiensten op en
betitelde haar als 'een van Nederlands
moedigste dochteren'. Opnieuw werd zij
overspoeld door huldebetuigingen.
Persoonlijke gelukwensen kwamen van
onder andere van het koninklijk paar en
van prinses Wilhelmina.
Na het eredoctoraat verdween Mieke
Bouman van de voorpagina's en ver
flauwde de belangstelling. De Boumans
kochten een haciënda op Ibiza. Daar
overleed Mieke Bouman op 17 juni 1966
op 58-jarige leeftijd.
Veel meer overblijfselen dan hetgeen in
vergeelde kranten staat en zich in de
archieven bevindt, rest er niet van de
enorme aandacht die ooit naar haar en de
showprocessen uitging. De toenmalige
geestdrift over hun 'heldenmoed' heeft
zich echter niet vertaald in een blijvende
herinnering. Hoewel diverse gemeentera
den overwogen hadden een straat naar
haar te vernoemen, is het nooit zover
gekomen. Mieke Bouman zelf wimpelde
dergelijk eerbetoon af. Daarentegen had
zij wel aarzelend ingestemd met het ver
zoek om een bloem naar haar te mogen
noemen. Aldus leeft haar naam, om in de
bewoordingen van de bloembollenkweker
te spreken, 'tot in lengte van dagen voor
het nageslacht voort als voorbeeld van
moed', zij het 'slechts' in de vorm van een
tulp en een gladiool.
Literatuur
H. C. Beynon: Nederland staat terecht.
Achtergronden bij de processen tegen de
Nederlanders Jungschlager en Schmidt en
anderen in Djakarta. Utrecht: Bruna, 1956
uitverkocht).
H. Schmidt: In de greep van Soekarno.
Achtergronderi van een proces tegen een
Nederlander. Leiden: Sijthojf, 1961 (uitver
kocht).
Ham Meijer: Den Haag-Djakarta. De
Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-
1962. Utrecht: Het Spectrum, 1994 uitver
kocht).
42