Noveen Sint Clara
Hiermee kom ik u vertellen dat ik als
eerste de Sint Clara Noveen heb ge
adverteerd in Moesson. Het moet om
streeks januari of februari 1998 zijn
geweest. Ik zag de advertentie in de
Dutch Weeklydie wij regelmatig als
abonnee uit Australië ontvangen. Sint
Clara is een heilige binnen de katholieke
kerk. Groetjes uit Nieuw-Zeeland.
Lily Modderman-de Senerpont
Domis, Drury (Auckland)
Clieril 3 on
Naar aanleiding van de mooie tekening
op de laatste bladzijde van Moesson van
februari 2001, stuur ik deze foto van het
stadhuis van Cheribon. Op mijn foto is
te zien dat het dak van de ingang toen
nog gedragen werd door twee naakte
speelterrein. Er was druk verkeer van
vliegende hollanders, twee- en driewie
lers en steppen. Krijtstrepen werden
getrokken als grens om douane en
smokkelaar te spelen, indianen slopen er
ook rond, gevolgd door cowboys met
schiettuig gemaakt van de bloemen van
de Birds of Paradise. De twee zonen
Jiskoot waren dan ook wel eens van de
parij. Hele mooie herinneringen;
far away and long ago
N. Weke-Jansen, Den Haag
Alle Negen
In Moesson van februari 2001 (pagina
13) stond de foto van kegelclub 'Alle
Negen'. Ik was gewoon ontroerd toen ik
daar twee gezichten op herkende en wel
van meneer en mevrouw Peelen. Ik heb
manfiguren. Toen het stadhuis net klaar
was, zijn wij - mijn ouders met twee
dochters - er pal tegenover komen
wonen. Nummer drie is in dit huis
geboren (1931) en in 1934 zijn we naar
Linggadjati verhuisd waar dochter num
mer vier in 1935 is geboren. Kedjaksan
is een mooie, brede straat met schaduw-
bomen, asembomen. Er woonde links
van ons een vrouwelijke tandarts,
Karthaus, die nog met een trapboor
werkte. Veel lawaai van de patiënt - veel
leedvermaak voor ons. Naast deze
tandarts woonde de huisarts Konsted
Jensen. Wij waren dik bevriend met de
twee jongste kinderen. Aan de rechter
kant van ons waren een paar woonhui
zen en de christelijke lagere school met
als hoofd, dacht ik, de heer Tempel. Ik
heb hier twee jaar op school gezeten.
Het grasveld voor het stadhuis en de
stoep om het grasveld heen was ons
geen één fotootje uit
Indië mee kunnen
nemen, daarom mijn
verrukking. Meneer
Peelen en mijn vader
waren schoolvrien
den en ik heb veel
vakanties op Ngobo
doorgebracht met
mijn zusjes en broer
en wat hebben wij
genoten met de kin
deren Peelen. Van
Ngobo gingen ze
naar Getas, ook vlak
bij Salatiga. Later
woonden ze aan de
rand van Semarang,
en daarna weer op
een onderneming. Ik
heb ze het laatst gezien toen ik ongeveer
twintig jaar was. Nu ben ik 81, maar
denk nog graag terug aan de familie
Peelen. Ik hoop gauw nog eens een
bekend gezicht te zien in Moesson. Dit
moest even van mijn pen.
Mevrouw J. Termeulen, Amsterdam
Kl tot en bretel?
Bij het lezen van het stukje 'Klobot en
kretek' van Tjalie Moesson maart 2001,
pagina 2), ging er weer een wereld van
bijna vergeten herinneringen voor mij
open. Toen ons gezin tijdens de bezet
tingsjaren voor de zoveelste keer moest
vluchten, omdat mijn vader door de
Kempetai gezocht werd, kwamen wij dit
maal in Lawang terecht, op een verbor
gen plekje, vlakbij het ravijn in de wijk
Soember Waras. Ik liep daar steeds met
mijn ogen op straat gericht rond, vooral
in de buurt van de pasar. Men zal wel
gedacht hebben: wat loopt dat meisje
daar toch te zoeken, hoopt ze soms sen-
sen of gobang te vinden? Nee, niets van
dit alles, hoewel extra financiën in die
tijd wel welkom waren! Nee, ik liep
naarstig te zoeken naar kretekbandjes
van allerlei soorten en tjap. Thuis geko
men maakte ik die dan zo goed mogelijk
schoon en alles werd in een schrift
geplakt. Eerst raapte ik alleen die merk
jes op, die ik nog niet in mijn verzame
ling had, maar later merkte ik tot mijn
grote verbazing dat ik niet de enige was
die deze verzamelhobby beoefende. In
Lawang tenminste niet en er werd dan
ook door de jeugd druk geruild. Vooral
die met baby erop waren erg gewild.
Helaas moesten wij meerdere malen van
woonplaats veranderen, tot we tenslotte
in het kamp terecht kwamen. Bij al deze
gelegenheden is mijn verzameling helaas
verloren gegaan. Misschien heeft mijn
moeder, die het maar een vieze bedoe
ning vond, alles op een keer in de vuil
nisbak gekieperd, wie zal het zeggen. Nu
is mijn vraag: bestond deze vorm van
vrijetijdsbesteding alleen in Lawang en
omstreken, of ook in andere delen van
ons vroegere Indië? Daar ben ik reuze
benieuwd naar.
Ineke Reuvekamp, Rotterdam
Apotl ïeeli
Elke maand lees ik als oud-Indischgast
van na de oorlog zeer intensief Moesson.
Op pagina 9 van het maartnummer lees
ik in het artikel van mevrouw
Salomonson dat haar moeder in
Genteng een apotheek begon. Dit nu
lijkt mij zeer onwaarschijnlijk. In de
jaren 1949 tot in de jaren vijftig bezocht
ik de Oosthoek en met name de kleine
plaatsen Genteng en Glenmore, maar er
was in geen velden of wegen een apo
theek te bekennen; hoogstens een
Chinese toko obat. Buiten de grote ste
den waren er - ook na de oorlog - nog
maar weinig apotheken (van Nederlands
niveau)Inmiddels zijn ze als paddestoe
len uit de grond geschoten.
Kleis van Dijk, Enschede
Nascluilt redactie
Het verhaal van mevrouw Salomonson
speelt zich ongeveer zeventig jaar gele
den af. Dat is twintig jaar voordat u de
Oosthoek bezocht. Het kan dus best dat
er toen enige tijd wel een apotheek is
geweest, opgezet door de moeder van
mevrouw Salomonson.
45 ste jaargang - nummer 10 - april 2001
5