ie in Soeranaja
hn kele maanden geleden verscheen Revolutie in Soerahaja, een opmerkelijk hoek omdat het
geschreven is door een Indische jongen die de geheurtenissen van nahij meemaakte en omdat de
auteur de revolutie ook vanuit Indonesisch standpunt wilde hekijk en. Na hesprekingen in verschil
lende dagbladen en tijdschriften (ook in Moesson van maart) wil Willy Meelhuijsen, schrijver van
Revolutie in Soerahaja, graag nog wat kwijt.
door Willy Meelhuijsen
De revolutie in Soerahaja heb ik
van zeer nabij meegemaakt.
Doch veel dingen begreep ik
destijds nog niet. Mijn boek was een
weerslag van mijn pogingen om het voor
mij nog onbegrepene te kunnen begrij
pen. Mijn grote vraag was: hoe hebben
de Indonesiërs die revolutie ervaren? De
Londense en Amsterdamse archieven
geven daar eigenlijk geen antwoord op.
De documenten in die archieven kijken
eigenlijk vanuit de 'buitenkant' tegen die
revolutie aan. Ik heb gepoogd de gap in
mijn kennis over de revolutie in Soerabaja
op te vullen en daarvan ook kond te doen
aan het Nederlandse volk. Of ik erin ben
geslaagd?
Groter geneel
Sprekende over de revolutie in Soerabaja
hoor je telkens weer de verhalen over het
vlagincident bij het Oranjehotel, de bloe
dige slachtingen in de Simpangclub en in
de Werfstraatgevangenis (Kalisosok-
gevangenis), de aanval op het vrouwen
transport uit Goebeng, de moord op
Mallaby, de perikelen betreffende kapi
tein Huyer en de prestaties van Jack Boer.
Maar de revolutie in Soerabaja omvatte
nog heel veel meer. In mijn werk vormen
de rol en het lot van de Nederlanders in
Soerabaja niet het belangrijkste deel, hoe
wel ik er vrij uitvoerig bij heb stilgestaan.
Doch de bovengenoemde gebeurtenissen
zijn slechts enkele aspecten van het grote
re geheel en vormen volgens mij, vanuit
het historisch standpunt en in het grotere
geheel bekeken, een ondergeschikte rol.
En dat grotere geheel heb ik in beeld wil
len brengen.
Van meer historisch belang zijn de
bestorming van de Japanse wapenarsena
len (onder andere Don Bosco), de
gezagsovername door de Indonesiërs, de
vorming van de diverse Indonesische
milities, de eerste botsing tussen de Britse
troepen en Indonesiërs (28/30 oktober
1945) en de slag om Soerabaja
(10 november/1 december 1945). Ik heb
ook willen aantonen dat het volle van
Soerabaja en de pemoeda's niet alleen
onschuldige en weerloze (Europese)
mannen en vrouwen aandurfden, maar
het ook opgenomen hebben tegen een
volledig uitgeruste, door vliegtuigen en
oorlogsschepen ondersteunde Britse divi
sie en daartegen drie weken stand hebben
gehouden.
Cowboy-maskerade
Ook ik heb in de Simpangclub gezeten
en het vrouwentransport uit Goebeng
werd schuin tegenover mijn huis aange
vallen. Anderzijds zag ik dat de Britse
49ste brigade eind oktober 1945 bijna
onder de voet werd gelopen, ware het
niet dat Soekarno dat heeft weten te
voorkomen. Voorts was ik getuige van de
slag om Soerabaja, een periode uit mijn
leven die ik nooit zal vergeten. Enerzijds
vonden Indonesische aanvallen op weer
loze mensen plaats (en dat niet alleen
onder Nederlanders), anderzijds namen
de Indonesiërs de wapenen op tegen het
Japans gezag, vervolgens tegen de 49ste
Britse Brigade en later tegen de modern
uitgeruste 5de (Brits-) Indische divisie.
Wat dreef het volk van Soerabaja?
Daarop heb ik antwoord willen zoeken.
Of ik ook daarin voldoende ben
geslaagd?
De psychologische aspecten zijn min
stens even belangrijk als de historische
feiten op zichzelf. Vandaar mijn
beschouwingen over de cowboy-maske
rade onder de pemoeda's, welke door de
Indonesische essayist Idrus zo werden
gehekeld en het mata-mata-moesoeh
syndroom onder de revolutionairen. Het
is heel aardig om op te merken dat ook
Tjalie Robinson in het maandblad
Oriëntatie van mei 1948 een beschou
wing heeft gegeven over de cowboy-mas
kerades, niet alleen onder de
Indonesische pemoeda's, maar ook onder
de Indo-Europese soldaten van het
KNIL en dat niet alleen in Soerabaja.
Alleen de pur sang Hollandse jongens in
het Nederlandse leger en het KNIL ble
ken er gespeend van te zijn. Hoe kwam
dat? Tjalie geeft daar zijn eigen visie op.
Jammer dat ik dat niet in mijn boek heb
vermeld.
Een heterogeen gezelschap
Het feit, dat prof. dr. Roeslan Abdulgani
zijn woord ten geleide op mijn verzoek
heeft willen schrijven en het feit dat ik wel
de personalia van enkele Indonesische lei
ders en niet die van bijvoorbeeld de
Britse bevelhebbers heb gepresenteerd,
zou de indruk kunnen wekken dat ik mijn
boek slechts vanuit het Indonesisch
standpunt heb willen belichten. Niets is
minder waar. Ik achtte het voor mij wel
een zeer grote eer, dat Pak Roeslan
Abdulgani zo goed was zijn woord ten
geleide aan mijn boek toe te voegen.
Ik heb geen morele oordelen willen vel
len. Ik heb slechts het fenomeen revolutie
willen presenteren, zoals zich dat in
Soerabaja voordeed. Ik heb daartoe
diverse mondelinge en schriftelijke (soms
ook elkaar tegensprekende bronnen)
moeten raadplegen. Mijn werk is niet
pro-Indonesisch, ook niet pro-
Nederlands. Wel heb ik veel begrip voor
wat er in het volk van Soerabaja is omge
gaan. En voor hun vrijheidsstrijd heb ik
toch veel respect, alle excessen van de
revolutie ten spijt.
Revolutie in Soerabaja
17 augustus-1 december 1945
door Willy Meelhuijsen
Walburg Pers: 304 pag. (paperback)
ISBN 90 5730 133 4
prijs 59,50
moessQn
16