vruchten is de zaadhuid vlezig en wordt
dan met een geleerd woord sarcotesta
genoemd (het eetbare deel van duku en
rambutan). In sommige gevallen groeit
de navelstreng, waaraan het zaad aan de
vruchtwand vastzit, uit tot een zaadrok
(arillus). Een mooi voorbeeld is de foelie
van nootmuskaat. Een Nederlands voor
beeld is de Kardinaalsmuts. Niet zelden
is de arillus felgekleurd en wordt opval
lend 'aangeboden', doordat de vrucht-
wand openspringt. Mijn Maleise collega
dr. Ng noemt het een perversiteit dat
sommige soorten een arillus of sarcote
sta hebben ontwikkeld, maar het als het
ware verstoppen onder een moeilijk te
openen schil, zodat er enige kracht en
slimheid nodig is om het eetbare deel te
bereiken (apen die de schil van manggis
open breken)Een andere tropische vin
ding is het samenvoegen van vele vruch
ten tot een geheel, een samengestelde
vrucht (syncarp), zoals bij dc Nangka.
Ik zal de verschillende vruchtensoorten
alfabetisch per familie bespreken en me
bedienen van de wetenschappelijke
namen. Inheemse (locale) namen geef ik
er zoveel mogelijk bij, al geven ze af en
toe verwarring. Pisang is bij de Javaan
Gedang en Tjaoe bij de Sundanees die
met Gedang papaya bedoelt waar de
Javaan weer Kates of Gandul tegen zegt.
In het vervolg van dit verhaal zullen
enkele geografische begrippen gebruikt
worden en wel:
Malaysia: de Maleise staat, omvattende
het schiereiland Malakka, Sarawak en
Sabah.
Malesia: het plantengeografische gebied
bestaande uit Malaysia, Indonesië, de
Filippijnen, Papua New Guinea, Brunei
en Singapore.
Zuidoost (ZO) Azië: Thailand en omlig
gende landen van continentaal Azië.
Indo-Malesia: Tropisch Azië en Malesia
tot en met de Pacific.
Paleotropen: de tropische gebieden van
de oude wereld (Afrika, Azië, Australië
en de Pacific).
Neotropen: de tropische gebieden van de
Nieuwe Wereld (Amerika).
Pantropisch: alle tropische gebieden van
de wereld betreffend.
Ik zal niet proberen een volledige
opsomming te geven van alle
Indonesische eetbare vruchten.
Overzicht per familie
Anacardiaceae
(Pruikeboomachtigen)
Anacardium occidentale
(Jambu monyet, Jambu mèdè)
Deze van oorsprong Amerikaanse
soort wordt vooral gekweekt om de
welbekende cashew noten. De vrucht-
steel is gezwollen en sappig. Zie ook
Netty Selder in Moesson van juni 1994
en 1999.
Bouea macrophylla
(Gandaria, Setar)
Deze soort hoort thuis in West
Malesia. Hoewel in Indonesië vooral
de jonge vrucht wordt gebruikt, onder
andere voor het maken van sambal
Rijpe vruchten van Gandaria,
rechtsonder een afgekloven exemplaar.
gandaria, is de rijpe vrucht in
Malaysia een populaire tafelvrucht.
Het is net een miniatuur mangga en
smaakt net zo.
Mangifera
Dit grote geslacht komt voor van
India tot de Pacific. De bekendste
soort is M. indica, oorspronkelijk uit
India maar door cultuur pantropisch.
Vooral in Indonesië zijn talloze culti-
vars bekend: Arumanis, Gedong,
Golek, Indramayu, Manalagi, et cete
ra. Minder bekende soorten zijn onder
andere M. caesia (Binjai), M. foetida
(Bacang), M. kemanga (Kemang) en
M. odorata (Bembem, Kweni). Zie
ook A.J.G.H. Kostermans J.M.
Bompard: The Mangoes. London:
Academie Press, 1993.
Spondias
Hoewel dit pantropische geslacht vele
vruchtbomen telt is bij ons alleen S.
cytherea of S. dulcis (Kedondong)
goed bekend. Het sappige gele vrucht
vlees wordt behalve rauw gegeten ook
gebruikt voor manisans.
Annonaceae (Zuurzakachtigen)
Het geslacht Annona telt vele soorten
met eetbare vruchten (of eigenlijk
samengestelde vruchten) allemaal
afkomstig uit de Neotropen. Bij ons
zijn het meest bekend:
A. muricata
(Zuurzak, Sirsak, Nangka belanda)
A. reticulata
(Bullock's heart, Buah nonah)
A. squamosa
(Custard apple, Srikaya)
In Malaysia wordt de verwante
Rollinia deliciosa veel gekweekt, even
eens een Amerikaan.
Een weinig bekend inheems lid van
deze familie is Stelechocarpus burahol
(Kepel, Burahol)De boom is caulifl-
oor, dat wil zeggen draagt de vruchten
aan de stam (weer zo'n tropische uit
vinding) De vuistgrote vrucht (kepel
vuist) bevat grote zwarte zaden
omgeven door zoet oranje vruchtvlees.
Het eten ervan zou je transpiratie en
urine een lekker geurtje geven. Op
Aru heb ik de vruchten leren eten van
moessQn
Geografie
28