Zo klein, maar zo vol liefde te wonen. Zijn naam was vol gens mij Paulidoe, die laat trouwde. Verder herinner ik me mevrouw Nel Götz, die dame in de huishouding was. Over de hele breedte van het huis was de grote achtergale rij, waar aan een lange tafel gegeten werd. Wat heb ik toen gesmuld van de heerlijke smoor vlees en gebakken vis of geroosterde bandeng, met speciale boter-ketjap-sambel- saus. De heer Wijnen Riems ging bij elke maaltijd voor in het gebed. Tijdens de zegening van het voedsel, telde elk kind stiekem zijn soepballetjes. Degene die ze niet bliefte, gaf ze geluidloos door aan zijn of haar buurman. Zo eensgezind waren we toen. De jongens waren verplicht naast elkaar te zitten; de meisjes hoorden aan de andere kant van de tafel. Dat was regel in huize Wijnen Riems. De kinderen varieer den in leeftijd. Ze zaten op de lagere school, mulo, hbs, Technische School en de Burgerlijke Avond School. Aan weerskanten van het hoofdgebouw stond een pavil joen. Rechts huisde de wedu we mevrouw Camerik met zes kinderen. Haar man was tij dens de heenreis naar Holland overleden. Met de eerstvol gende gelegenheid gingen ze terug om voor enige maanden in het paviljoen bij de familie Wijnen Riems te wonen. Later verhuisden ze naar Tegalsarie. Achter de paviljoens waren de bijgebouwen. De eerste kamer werd ook bewoond. Daarna volgden keuken, goedang, badkamer en toilet. Uit die tijd (1926) herinner ik me nog Tossie Gerritsen, Wiesje Warnas, Roosmalen, Jopie, Eddie, Poppie en het nako mertje van de heer en mevrouw Wijnen Riems, die Dieng Dieng werd genoemd. Dit kleintje was meestal in de box in de achtergalerij te vin den. Meneer heette Frits en zijn vrouw Suus. Ze beheer den het Internaat uitstekend. 1Suus Wijnen Riems 2. Frits Wijnen Riems 3. Poppie Wijnen Riems 4. Kleine Frits Wijnen Riems 5. Jopie Wijnen Riems 6. Eddy Wijnen Riems 7. David Egter van Wissekerke 8. 9. Joost 10. Mos Camerik 11Gerry Camerik 12. Zus Camerik 13. Kip Camerik 14. Wiet Camerik 15. Wally Revius 16. Theo Weijgers 17. Frans Warnas 18. Tossy Gerritsen 19. Joke Weijers 20. (p) Max van Rappard 21. (g) Gerrit Blüme 22. (c) Boeli Ninaber 23. (d) 24. (e) Fonds Berkeli 25. (f) Harry Pederettie 26. Mevrouw Götz 27. (j) Zus Blüme 28. (h) 29. (k) Wiesje Warnas 30. (m) Daatje Wolf (n) Lieke Ninaber (o) Leonie van de Kastele (P) (q) Roel le Cotey (a) (b) Fred Camerik Frans van Blommestijn Kareltje van Merkom Tonni Blokzijl hulp: Jozef (uit Flores) Willy Stevens De schrijver van dit stuk, J.L. Weijgers, is helaas overleden. \t '^14 J8- door Fien van Duyvenbode-de Geer Boers F)e mooiste herinnering aan mijn vader is dit schattige briefje dat hij vanuit een Japans internerings kamp in de hurk van een fles naar mijn moeder smokkelde, ik hen nu jaar, moeder van drie gewel dige jongens en oma van drie prachtige kleinkinderen. Maar telkens als ik dit hriefje hekijk, voel ik mij zelf weer kind. In de periode dat mijn vader in het interneringskamp in Djokjakarta zat (Fort Vredeburg, toen Benteng), mocht mijn moeder eens in de maand een doos levensmiddelen voor hem afgeven. Hierbij zaten ook een paar gekurkte fles sen. Na verloop van tijd kreeg mijn moeder de doos met lege flessen terug, dan konden ze weer worden gevuld. Toen mijn moeder de flessen opnieuw wilde vullen, ontdekte zij, dat de kurken niet meer waren zoals ze moesten zijn. Zij friemelde er zenuwachtig aan, en zie: in iedere kurk zat een heel klein opge rold briefje! Een daarvan was deze, voor mij. In 1990 is mijn vader overleden en toen kwam dit briefje weer in mijn bezit. Ik bekijk het nog heel vaak. Het briefje met op de achterkant dit schattige teke ningetje. Een briefje zo lief, zo mooi, van pappa voor mij. Ik koester het en ben er heel zuinig op. Ik wou dat ik hem kon zeggen: 'Pap ik ben zo blij met dit lieve briefje van jou voor mij!' N>Lr 46 ste jaargang - nummer 2 - augustus 2001 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 17