dankzij Flora's lessen kon ik na de oor log op de overbruggingsschool moeite loos mee met Duits en de naamvallen. Sterker nog, ik vind de taal mooi. Der Lindenbaum, Die zwei Grenadiere, Auf Flügeln des Gesangesze zijn in mijn geheugen gegrift. Later ontdekt dat Schubert, Schumann en Mendelssohn onsterfelijke muziek hadden geschreven op die gedichten. We hadden ook muziek in het Baroskamp: mijn moeder had uit Batavia de grammofoon meegenomen met een paar liefste platen. Trio's van Schubert en van Van Beethoven (meer dan een halve eeuw later, toen ze er al niet meer helemaal bij was, kon ze nog in één adem Cortot-Thibault-en-Casals zeggen). Berceuse van Chopin, sonate in A voor viool en piano van César Franck, we hebben ze grijsgedraaid, de naalden werden alsmaar botter, de veer van de grammofoon knapte regelmatig, werd door Jan Huart gerepareerd en werd alsmaar korter, tot we alleen nog met de vinger de plaat konden rond draaien op de draaitafel, maar dat krijg je nooit zuiver. Toen we op transport moesten in augustus 1944, met twintig kilogram, lieten we de boel dus achter. We hadden onze stemmen nog; de berge- rettes die mijn moeder ons had geleerd, l'oiselet a quitté sa branchede tweestem mige schoolliedjes, er schommelt een wiegje in 't bloeiende hout. Toen we op transport moesten naar Bandoeng, bleven de jongens van twaalf en ouder achter en werd het kamp een jongenskamp. In 1943 waren de jongens vanaf veertien al weggehaald, verdriet. In het Bandoeng Bloemenkamp en later in Tjihapit was er geen sprake meer van lessen. De omstandigheden werden steeds ellendiger, de ruimte krapper en de honger erger. Daarom koester ik de herinnering aan het Baros vrouwenkamp waar, door mensen als mijn moeder, als Flora en vele anderen, het leven toch goed was - afgezien van de vrijheidsberoving en de oorlog natuurlijk. In 1998 was er voor het eerst een klei ne reünie, veertien lui, maar de groep wordt elk jaar groter. Ik hoop nog altijd dat iemand Hansje en Hetty Luder op kan sporen, als ze er nog zijn. Wat was de betekenis van die jarenlan ge kristaldroom toch? Is het kristal de kracht van mijn moeder en van Hora, puur en onaantastbaar in drabbige omstandigheden? Augustus 1949. De zeilvloot van Batavia werd weer opgebouwd en we konden weer naar de koraaleilanden in de baai, net als voor de oorlog. Links mijn moeder, ik zit met mijn voeten in het water. Tussen ons de jongere zusjes, broertje met bootje in het water. Paradise regained. Meer informatie over het Baros vrouwenkamp: J. van Duim (e.a.j: Geïllustreerde Atlas van de Japanse kampen in Nederlands-Indië, 1942- 1945. Purmerend: Asia Maior, 2000, pagina 112-115. April 1946. Aan boord van de Weltevreden naar Holland. Ik sta op de achterste rij, vierde van links. 46 ste jaargang - nummer 2 - augustus 2001 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 29