Uit al deze gegevens wordt duidelijk, dat het hier gaat om een ritueel bloedoffer: buta yadnya, voor de gevreesde geesten en demonen, die de mensen voortdurend belagen. Zij worden geassocieerd met onrein, laag bij de grond. Letterlijk gebeurt dit met het bloed van de dodelijk verwonde haan, dat op de grond geplengd wordt (tabuh getih). Wantilan Al deze magische rituelen staan uitdruk kelijk lijnrecht tegenover de godsdienstige ceremoniën, die binnen de muren van het heilige tempelcomplex voor de hoog verheven goden worden gehouden. Dit is het domein van de pedanda, de Brahmaanse priester. Hanengevechten vinden altijd buiten het tempelterrein plaats, zonder dat er een pedanda aan te pas komt. Ze horen thuis in de speciale hanenvechtbaan, de wantilan. Dit is een hoge, open loods met vierkant grondvlak. De twee schuin toelopende dakdelen en het piramidevormige topdak worden elk geschraagd door een groot aantal rond houten pijlers. Een mooi voorbeeld van een wantilan staat in Mengwi, tegenover de tempel Pura Taman Ayun. Onverbrekelijk verbonden met de hanen gevechten was de ongebreidelde ruï nerende goklust. Het Indische gouvernement heeft hier altijd tegen opgetreden, zij het met wisselend succes. Sporacliscli tentoongesteld Sinds 1981 valt ook Bali onder de Indonesische wet op het verbod van hanengevechten, enkele strikt omschre ven uitzonderingen daargelaten. Doorgaans merkt de buitenwereld zo goed als niets van deze wedstrijden die zich binnen de beslotenheid van het Balische dorpsleven afspelen. Hoogstens hebben enkele kunstenaars zich laten inspireren door het spectaculaire karakter van een hanengevecht en dit in impres sies op doek vastgelegd. Slechts weinigen zullen de mooie hanenspoordoosjes uit eigen waarneming kennen. In de verza melingen van onze volkenkundige musea zijn ze wel aanwezig, doch ze worden slechts sporadisch tentoongesteld. En nu is hier het boek van Pieter van Donk met een selectie van 136 voorbeel den uit een verzameling van meer dan 540 stuks. Het merendeel stamt uit Bali en Lombok. De overige komen uit ande re gebieden waaronder Sulawesi en Kalimantan. De auteur heeft een lange diplomatieke carrière bij Buitenlandse Zaken achter de rug. In het verleden is Indonesië een van zijn standplaatsen geweest. Later heeft hij als consul generaal zijn loopbaan, ook weer in Indonesië, afgesloten. Nadien is hij enkele malen naar Bali teruggekeerd om zijn speurtocht naar de kotak taji te vervolgen. Siermotieven Voor een beter begrip van de aard van deze verzameling volgt hier een beknopt overzicht van de meest in het oog sprin gende kenmerken. De oudere exempla ren van het gangbare type bestaan uit twee identieke houten deksels, die al dan niet met scharniertjes aan elkaar zijn ver bonden. Dichtgeklapt doen ze nog het meest denken aan een plat, langwerpig toelopend brillenhuls met afgeronde uit einden. Opengeklapt zijn beide deksel helften van binnen uitgehold, met uitsparing van een brede richel of brug, voorzien van gaatjes. Hierin passen de spitse uiteinden onderaan de voet van de mesjes. Een gevlochten rotanring houdt het doosje gesloten. Het sluitwerk kan ook bestaan uit een lusje om een kopspij- kertje in het midden van de dekselrand. De onbewerkte buitenzijden laten de grillig gevormde nervenpatronen van kostbare houtsoorten voordelig uitko men. De binnenzijden van de oudere exemplaren vertonen vaak klassieke sier motieven of wayangfiguren in goudkleur tegen een rood of lichtblauw fond. Een verdere uitwerking is een dubbel doosje, dikker van formaat. Hier is een tussenpa- neeltje ingevoegd, dat met scharniertjes vastzit aan de buitenkant van het ene deksel en aan de binnenkant van het andere deksel. Zo ontstaat een soort symmetrisch drieluikje, dat zigzagsgewijs dichtgeklapt wordt. Dit middenpaneeltje - waar eveneens hanensporen in passen - is versierd met a jour uitgesneden bloem- en ranken- motieven in goudkleur (afbeelding 2 Penasar Een ander model is de schuifdoos. Hier staat het fraai uitgesneden paneeltje op zichzelf. Aan het boveneinde is het voor zien van een siergreep, waarmee het in een platte houten schede geschoven kan worden (afbeelding 3). Het meest opval lend zijn de doosjes in dier- of mens- vorm. Soms doen ze helemaal niet meer aan hanenspoordoosjes denken; het zijn begerenswaardige kunstobjecten gewor den. Een aparte categorie in dit genre vormen de potsierlijke penasar. Dit zijn de trouwe mismaakte dienaren van de vorstelijke personages uit de wayangver- halen. Zij bezitten magische kracht en treden op als middelaars tussen de goden en de mensen. Twalèn en zijn zoon Merdah dienen de goede partij (afbeel ding 4). Delem en zijn driftige broertje Sangut horen bij de tegenpartij. De afgebeelde cassettes uit het Balisch- beïnvloede West-Lombok wijken in detail af van de Balische. Dikwijls zijn de deksels versierd met levendige taferelen uit de dierenfabels in reliëfsnijwerk uitgevoerd. Curieus zijn de dubbele doosjes in vogelvorm. De uitgeholde deksels kunnen als vleugels bewegen. In geopende stand wordt het a jour uitgesneden tus- senpaneel zicht baar. Erotische scènes ontbre- 3. Schuifdoosje voor twee maal zes sporen. moessQn 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 32