De Boeboetan gevangenis door Louis Pauselius Nadat de Japanners Nederlands-Indië hadden hezet, begonnen ze razzia's te houden waarhij de mannen van Nederlandse ajhomst in gevan genissen opgesloten werden, hen van die gevangenissen was de Boehoetan gevangenis gelegen aan een zijstraat van de hoofd straat Boehoetan in Soerahaja. Mijn vader die bij de PTT werkzaam was, moest eerst voor de Japanners wer ken op een salaris van tachtig gulden in de maand. Een razzia vond plaats en hij werd met andere burgers gevangen genomen. Een vriendelijke Japanse offi cier die bij de PTT werkte, kwam langs om mama-san mede te delen dat tot zijn spijt haar man door militairen was opge haald en in Boehoetan gevangen zat. Hij zou kleren en andere benodigdheden bij de gevangenis afgeven. Het drong niet bepaald tot ons door wat het betekende gevangen te worden gehouden door de Japanners. Wuiven Plotseling was de kostwinner weg. Meubels moesten worden verkocht en een klein paviljoen moest worden gehuurd om voort te kunnen leven. Als je veel juwelen had, kon je elke keer wat kwijt aan de Chinezen die dit van de mensen in nood kochten. Zeker eens in de week ging ik met mijn moeder en broertje van drie jaar naar de gevangenisingang. Iedere middag ston den daar vrouwen en kinderen te wach ten tot de gevangenisdeur open ging in de hoop dat ze manlief toe konden wui ven. Als de wacht vriendelijk was, liet hij de deur een beetje open staan zodat de vrouwen naar binnen konden kijken en de man kon toewuiven. Aangezien Japanners veel van kinderen hielden, mocht een kind wel eens even met wat eten voor zijn vader naar binnen, om het af te geven. Als ontdekt werd dat een dame zo een brief naar binnen probeer de te smokkelen, werd de wacht heel kwaad, de deur dicht gedaan en iedereen weggejaagd. De volgende dag stond iedereen weer trouw te wachten op een kans om man lief te zien. Een strenge wacht hield de deur gewoon gesloten en dan gingen de vrouwen laat in de middag teleurgesteld naar huis, maar ze gaven niet op. Verjaardag Op de verjaardag van de Japanse keizer konden vrouwen en kinderen de man nen bezoeken, en eten en kleren of andere benodigdheden meebrengen. Toen pas zagen we hoe al de burgers ongeacht hun maatschappelijke positie, gewoon op tikars op de grond sliepen. De bundel kleren diende soms als hoofdkussen. Aangezien de Japanners het toestonden dat ze zakmessen en klei ne gereedschappen bij zich hadden, kon den de gevangenen kunstige dingen maken van hout, zoals juwelendoosjes en soms zelfs inlegwerk in hout. Eindelijk kregen we een idee onder welke omstan digheden de gevangenen leefden. Het eten was niet bepaald smakelijk, maar ze leden geen honger. De behandeling was goed te noemen, zolang men maar de orders van de commandant en de bewa kers opvolgde. Mijn vader werd na drie maanden weer losgelaten, omdat ze hem weer nodig hadden bij de telegraafwerkzaamheden. We kregen een briefje van een katjong: 'Ik kom zo dadelijk thuis.' Ja hoor, daar kwam pa in een dogkar met zijn boengkoesans. Maar na drie maanden was er weer een razzia en werd hij weer in de Boehoetan gevangenis opgesloten. Weer stonden we trouw bij de ingang te wachten op een kans om hem toe te wuiven. Buiten liet kamp Toen kwam het bericht dat de gevange nen weggevoerd zouden worden naar een nieuw kamp of een nieuwe gevange nis. Al heel vroeg stonden de vrouwen en kinderen aan beide kanten van Boeboetan om de laatste groet te geven. Met boengkoesans op de rug of over de schouder liepen ze in rijen van vijf of zes in de richting van het spoorstation Kotta in de benedenstad. Aan weerszijden werden ze bewaakt door Japanse bewa kers die de toeschouwers op een afstand hielden. Iedereen liep met ze mee tot bij het station waar ze in de trein moesten stappen. Treurig en stil liepen de families naar huis. Nu scheen de kostwinner voorgoed weg te blijven en moesten de families buiten het kamp maar zien hoe ze rond kwamen. Werk was er haast niet te vin den. Men probeerde wat te verdienen door een warong te openen en koekjes te verkopen. Sommigen maakten zeep. Opgeschoten jongens werden broodbe zorgers op de fiets of haalden melk bij de melkerijen buiten de stad die ze dan bij de mensen thuis bezorgden. Baantjes die tevoren alleen door Javanen uitge voerd werden. Mensen die buiten het kamp woonden, hadden geen idee hoe er in de kampen werd geleden, maar zo werd door de kampbewoners vaak niet begrepen hoe wanhopig de situatie van de Indische Nederlanders buiten het kamp was. Even had men in de Boeboetan gevan genis een kijkje kunnen nemen, maar verder kwam men pas na de overgave te weten hoe slecht andere kampen waren, toen de geïnterneerden bij het Rode Kruis Centrum in Soerabaja arriveer den. Het enige contact met de gevange nen werd gehouden via een briefkaart waarop men in blokletters hooguit zo'n vijf zinnen mocht schrijven. Ik zal nooit vergeten hoe volhardend die vrouwen voor de gevangenis bleven wachten om even hun man te kunnen groeten. moessQn 40

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 40