Oproep opgaan, omdat ze in ons bijna vijftigja rig huwelijksleven dubbel tellende tropenjaren heeft moeten doormaken. Bij mekaar dus bijna honderd normale jaren, en of ik daar even mijn petje voor wilde afnemen. Inggih 'ndoronja. Met de vierde broek zat het gelukkig wel snor en met de vijfde ook. Die vijfde was dezelfde die ik 's morgens aan had gehad. Die mocht ik 's avonds wéér aan, met schoon overhemd, stropdas en col bertje, omdat we naar een verjaardag moesten. Vijf broeken op één dag, om de tel van kwijt te raken. Gelukkig slaap ik nooit in een pyjama, anders waren het er zes geweest. Naargeestig geklepper Aan die clandestiene fietstochtjes met de kebon kwam trouwens een abrupt einde. Dat kwam door een slippartij vlakbij ons huis. Het voorwiel gleed weg over de spoorrails en we kwamen lelijk ten val. Krijg ik de rillingen als ik denk aan het naargeestig geklepper van mijn blote rechtervoet, toen die tussen de spaken van het voorwiel kwam. Ik een heleboel vel en een nagel van m'n kleine teen kwijt en de kebon een tand door z'n lip en een enorme scheur in z'n al vele malen getembelde broek. Een van de twee broeken die hij bezat, als ik me niet vergis. Pa was razend, omdat het voorspatbord van zijn mooie Fongers recht omhoog wees en de koplamp alleen nog maar aan een draadje hing. Aanvankelijk wou hij de kebon voor de schade laten opdraaien, maar omdat een inlandse gardenier in die tijd niet echt een geweldig maandloon had, volstond pa met een flinke schrobbering. Kokki Rin stond voor haar keuken grijnzend toe te kijken hoe die arme kerel op zijn duvel kreeg. Als ze niet zo dik en oud was geweest, had ze een vreugdedans om haar afdruiprek gemaakt. Volgens mij was de Cantinestraat, waar wij aan woonden, een ongeluksstraat. Ik heb er namelijk nog eens languit op gelegen, samen met een vriendje. Dat was vlak na onze capitulatie en deze keer zat ik niet voorop maar achterop, daarom kon ik alle ellende niet zien aan komen. Fietsten we voor het eerst van ons leven langs een Japanse schildwacht. Die kerel stond voor de ingang van het internaat dat ze als legeringsgebouw in gebruik hadden genomen. We waren hem nauwelijks gepasseerd of hij begon te schreeuwen als een mager varken. Sloeg hij ons eerst van de fiets af en begon toen nijdig met z'n kop te knik ken. Begrepen we meteen dat we voor taan voor elke schildwacht van Hirohito een beleefde buiging moesten maken. Deze foto is door een onbekende fotograaf genomen in september 1945. Het betreft Nederlandse krijgsgevangenen die voor de Japanse overheersers het vliegveld Changi bij Singapore moesten aanleggen. Wie kent de namen van deze mannen, waarvan ik denk dat de derde van rechts mijn vader is? Theoretisch zou hij nog in leven kunnen zijn (82 jaar). Formeel zou hij verdronken zijn na de torpedering van de Junyo Maru, op 18 september 1944. De mogelijkheid bestaat echter dat hij is opgepikt en daarna door een Japans oorlogsschip is overgebracht naar Changi. Na de bevrijding zou geheugenverlies de oorzaak kunnen zijn geweest dat het contact nooit is hersteld. Heeft u informatie, dan gaarne bericht aan: Marianne Ekels, Waaldijk 28, 4214 LB Vuren, Nederland, tel. 0183 - 63 42 06, fax 0183 - 63 80 35. 46 ste jaargang - nummer 2 - augustus 2001

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 9