voor mijn ouders. Omdat mijn vader
altijd voor de belanda's gewerkt had en
zelfs geridderd was in de Orde van
Oranje Nassau, werd hij door zijn eigen
volk gebrandmerkt als verrader. Hij was
voor hen een Andjing Belanda. We wer
den door onze Indonesische buren elke
dag bespied. Ze zochten van alles om
ons in de val te lokken. Gelukkig had
mijn vader nog een paar neven, kinderen
van zijn broers, die bij de T.N.I. dienst
deden. Zij beloofden elke avond bij ons
te komen kijken.
ön veilig
Op kantoor aan het Koningsplein Noord
werd mijn vader op een ochtend door
een paar pemoeda's aangevallen en uitge
scholden. Na kantoortijd ging mijn vader
niet rechtstreeks naar huis, maar meldde
dit geval bij de Amerikaanse ambassade
aan het Koningsplein Zuid en dit heeft
zijn leven gered. Want later bleek, dat die
jongens hem opwachtten om te vermoor
den. Onze buurman, de heer Muller,
raadde ons aan uit de woonwijk weg te
gaan. Deze wijk kreeg geen bescherming
van geallieerde troepen.
Na een aantal maanden kregen we
's avonds bezoek van de heer
Nieuwenhuis van de NEFTS die ons ver
telde dat we beter konden vertrekken
naar Holland, omdat men onze veiligheid
niet langer kon garanderen. We vertrok
ken naar Nederland met het motorschip
Oranje en werden door een opvangcomité
naar Bloemendaal gebracht. Daar kwa
men we terecht in een kamer met drie
éénpersoons bedden, een kast, een tafel
en twee stoelen. Mijn moeder sliep in een
bed met mijn broertje van zeven, mijn
vader met mijn oudste broer van tweeën
twintig en ik met mijn zusje van twaalf
jaar. De was moesten we zelf doen en de
natte kleren hingen we aan een touw van
muur tot muur.
Op een dag stelde mijn vader voor om
een kantoorvriend in Zandvoort op te
zoeken. Dat bleek de familie Ibrahim te
zijn, de ouders van mijn toekomstige
man. Zijn zuster kende ik al in Jakarta,
maar Ibrahim had ik nog nooit eerder
ontmoet. We maakten kennis en gingen
met z'n allen een wandeling langs het
strand maken. Later vertelde hij, dat hij
al op het eerste gezicht verliefd op me
was. 'Ach flauwe kul', zei ik, 'apenliefde'.
Ve rliuizingfen
Na een jaar gingen we terug naar Indië.
Mijn vader moest zijn diensttijd vol
maken voor zijn pensioen. Ik ging ook
weer bij vader werken bij het Depot van
Leermiddelen. De heer Brans was toen
mijn baas. Ik heb ook een tijdje gewerkt
op het hoofdpostkantoor in Pasar Baroe.
Mijn baas was daar de heer C.L.F.
Catalani. Hij was een kranige Indische
man met blauwe ogen en een echte rok
kenjager. In dat postkantoor werkten
nog vele Nederlanders, Indische jongens
en meisjes.
Maar aan alles komt een eind. Ibrahim
en ik trouwden en na ongeveer zes
maanden vertrokken z'n broers en zusjes
voorgoed naar Nederland. Ik heb tranen
met tuiten gehuild, want wanneer zou ik
ze weer zien? De eerste maanden van
ons huwelijk trokken we bij mijn ouders
in. Na hun vertrek kwamen we bij de
moeder van Ibrahim wonen aan de
Tjideng Timur, precies naast George de
Fretes, de bekende Hawaii-gitaar speler.
Door conflicten en misverstanden met
mijn schoonfamilie verhuisden we een
paar maanden na de geboorte van ons
eerste kind naar de Bondowosoweg in
Menteng. Na een jaar verhuisden we
weer naar de Garoetweg bij een zuster
van mijn man in. Hier bleven we ook
niet lang, omdat onze zwager, die
majoor was in het leger in een groep zat
van ontevreden (opstandige) militairen
tegen Soekarno. Op een avond werd het
huis omsingeld door een truck vol gewa
pende soldaten. Er werd huiszoeking
gedaan, maar gelukkig was mijn zwager
niet thuis. De militairen zijn gevlucht,
maar na de val van Soekarno zijn ze
door Soeharto weer teruggeroepen. Wij
zijn toen weer verhuisd naar Tjideng
Barat maar hier waren wij ook niet vei
lig, omdat die oom van mij ook in de
groep van ontevreden militairen zat.
Weer hetzelfde liedje, holder de bolder
verhuizen naar Grogol en Tomang.
In Tomang ging het weer mis. Hier
woonden een paar beruchte communis
tische leiders. Er werd bij ons weer huis
zoeking gedaan, maar toen bleek dat de
commandant van de brigadier onze
buurman was geweest in Grogol, zei de
brigadier dat hij hier niets hoefde te
onderzoeken.
Ontroerd
Intussen waren we zo moe van alle ver
huizingen dat we besloten een huis te
kopen. We vonden er een in Pondok
Gede, een heel eind buiten Jakarta.
Eindelijk kwamen we hier tot rust. In
Pondok Gede zijn al mijn kinderen
getrouwd, behalve mijn jongste zoon,
die zat toen nog op de middelbare
school. Hier hebben wij ook prettig
gewoond.
Tot een paar jaar geleden correspon
deerden we nog met vrienden en kennis
sen in Nederland en Canada, maar elk
jaar kwamen er minder brieven. Nu heb
ik nog twee schoolvriendinnen over,
maar ik heb het laatste jaar niets meer
van hen vernomen. Ik eindig mijn herin
neringen en ervaringen van zeventig
jaar, die begonnen als kind van zes jaar.
De Boekelier
Breestraat 107,
2311 CL Leiden
071 - 514 26 63
Guntur Holland
Ceintuurbaan 67,
1072 EV Amsterdam
020 - 662 88 13
Indisch Familie Archief
Stadhouderslaan 2
2517 HW Den Haag
070 - 365 09 09
Toko Mampir
Hobeinstraat 35,
4381 PB Vlissingen
0118 - 41 36 61
Merapi
Kamp 16, 3811
AR Amersfoort
033 - 253 86 06
Schoonenburgseweg 1,
6611 AA Overasselt
Boekhandel Van Stockum
Venestraat 11,
2511 AR Den Haag
070 - 365 68 08
Breestraat 113,
2311 CL Leiden
071 - 512 48 62
Toko Istimewa Baru
Laarstraat 57,
7201 CB Zutphen
0575 - 51 86 66
Toko Ramee
Papsouwselaan 129,
2624 AK Delft
015 - 256 39 71
Warung Senang Hati
Hendrik van Viandenstraat 36
3817 AB Amersfoort
033 - 457 22 36
moessOn
24