Schilderen is mijn manier or
door Marjolein van Asdonck
Frits Tielman Smeele (Depok,
1934) kwam op vierjarige leeftijd
voor het eerst in Holland.'Ik herin
ner me maar een paar dingen, vertelt hij.
'Ik was de donkerste zoon van het gezin
en in Indië niet zo bijzonder. Maar in
Nederland was ik dat ineens wel, met
mijn zwarte pijpenkrullen. Ik had nog
nooit zo veel aandacht gehad. Wat mij
ook verbaasde - dat weet ik nog goed -
was de hondenpoep op straat. Dat was
me in Indië nog nooit opgevallen, mis
schien omdat de zon alles verdroogt.'
Frits is opgegroeid in Batavia. Als bij
zovelen heeft de oorlog ook bij hem spo
ren nagelaten. Zijn vader kwam om tij
dens de torpedering van de Junyo Maru
en zijn moeder moest onderduiken.
Want ook al was ze een volbloed
Hollandse, zij heeft niet in een interne
ringskamp gezeten. 'Omdat zij zwaar
ziek was,' zegt Frits, 'hoefde ze niet
direct het kamp in. Wel moest ze zich
regelmatig melden bij de PID (Politieke
Inlichtingen Dienst), waar in die tijd
Japanners en Indonesiërs werkzaam
waren. Ik herinner me dat ik met mijn
moeder mee ging. Ik moest mee omdat
ze natuurlijk erg kwetsbaar was, als
Hollandse vrouw alleen. Ze konden haar
wel van alles aan doen. Wat een verant
woordelijkheid voor een jongen van
negen. Wat had ik er eigenlijk aan kun
nen doen, als er wat met haar was
gebeurd? Als in een bizarre droom lie
pen we door de gangen, bij de PID.
Ik hoorde mensen krijsen en er lagen
bebloede kleren. Ik kon dat als negenja
rige niet begrijpen. Ik dacht dat het een
slachterij was of zoiets. Pas later, eigen
lijk pas nu, begrijp ik wat daar gebeurde.
Afschuwelijk. Toen mijn moeder een
maal beter was, zijn de Japanners haar
blijkbaar vergeten. Ze heeft zich de ver
dere oorlog verborgen gehouden in ons
huis. Mijn zus en ik zorgden voor het
huishouden. Wat een tijd was dat!'
Frits vertelt verder. 'Ja, ik moet beken
nen, ik denk vaak na over die periode, en
moessQn
26