/üs^ ^iGOEDE REIS
Warme kleding halen in Attaca, 1946 (foto: Moesson).
Ze moesten aantonen dat hun alibi een
goed alibi was.'
Volgens Willems kun je de toelating van
Indische migranten - 'Ik gebruik die
term liever dan Indische repatrianten' -
prima vergelijken met de asielzoekers
van nu.
Trots
Was de toelating van Indische
Nederlanders allesbehalve ruimhartig,
bij de opvang en integratie deed
Nederland het duidelijk beter. Dat geldt
volgens Willems zeker als je het
Nederlandse beleid vergelijkt met de
manier waarop Frankrijk en Engeland
hun repatrianten opvingen. 'In
Nederland was sprake van een wijdver
takt integratieprogramma. Dit was meer
en beter dan in Frankrijk en Engeland.
Miljoenen guldens werden ingezet voor
voorkeurswoningen, arbeidsbemiddeling
en speciale cursussen. De overheid heeft
zich vergaand bemoeid met - wat we nu
zouden noemen - de inburgering van de
Indische gemeenschap. In dat opzicht
heeft de overheid haar verantwoordelijk
heid wél genomen.'
Willems gaat in zijn boek ook in op
Indische Nederlanders die slechts korte
tijd in Nederland bleven en later door-
migreerden naar de Verenigde Staten en
Australië. Ook zij hebben het gevoel dat
de Nederlandse overheid hen in de steek
heeft gelaten. Maar bij de Amerikaanse
en Australische Indische Nederlanders
overheerst een ander gevoel: trots. Trots
dat ze als migrant zijn geslaagd en het
op eigen kracht, zonder hulp van de
Nederlandse overheid, gerooid hebben.
Willems: 'Daarin verschillen zij wezen
lijk van de groep die in Nederland bleef.
De Indische Nederlanders hier in
Nederland beschouwen zich niet als
migrant, terwijl ze dat in feite wel zijn.
Trots op het feit dat men Nederlander
is, zijn ze evenmin. Simpelweg omdat ze
hier niet als Nederlander werden erkend.
Ginds is men trots dat men Amerikaan
of Australiër is. Dat is een wereld van
verschil: gezien worden als migrant of
als repatriant.'
Model migranten
Ondanks het ontbreken van trots zijn
Indische Nederlanders in feite 'model
migranten', stelt Willems vast. 'Dat heb
ben ze onder andere te danken aan hun
geschiedenis. De Indische gemeenschap
heeft veel van de wereld gezien.
Verplaatsingen en migratie is voor haar
niet nieuw. Al voor de oorlog moesten
velen van de ene naar de andere stand
plaats of garnizoen afreizen. Men moest
telkens opnieuw beginnen en een leven
opbouwen. Contact maken met andere
culturen en structuren. De Indische
gemeenschap had dus uiteenlopende
culturele en sociale invloeden geabsor
beerd. Dat maakte haar wereldwijzer en
flexibeler ten opzichte van tegenslagen.'
Volgens Willems hadden de minderhe
den die in de jaren tachtig naar
Nederland kwamen meer kunnen opste
ken van de Indische Nederlanders. 'Ze
hadden van deze gemeenschap kunnen
leren hoe je kunt inburgeren en je cultu
rele erfgoed kunt beschermen. Dat dat
niet is gebeurd, komt omdat de Indische
gemeenschap het te druk had met zich
zelf. Ze was volop bezig haar eigen plek
te bevechten.'
Een wakker geweten
Een van de dingen die andere migran-
tengroepen hadden kunnen oppikken
van de Indische migranten is volgens
Willems dat je je eigen geschiedenis en
identiteit moet koesteren. De Indische
gemeenschap bracht mensen voort die
daar zeer actief in waren. Tjalie
Robinson (pseudoniem voor Jan Boon)
is een van hen. Willems gaat in het
46 ste jaargang - nummer 5 - november 2001
39
belanden