i van Yvonne Keuls
Foto: Robert Collett.
'Dat komt,' zegt ze, 'omdat mijn moeder
in die tijd - zij was toen 85 - steeds meer
de behoefte kreeg om haar land en haar
familie in Salatiga terug te zien. Maar zij
wilde niet in een vliegtuig en uiteindelijk
besloot ze dat ik dan maar moest gaan.
Dat heb ik gedaan. Voor mij was het de
eerste keer dat ik in Indonesië terug
kwam. Ik ging erheen als een soort zaak
gelastigde van haar, met de bedoeling
om wat ik zag aan haar over te brengen.
Ik keek ook met andere ogen - haar ogen
- waardoor haar verleden, en daarmee
ook het mijne, voor mij openging. Ze
had precies gezegd waar ik naar moest
kijken. Tijdens die reis werd ik me sterk
bewust van wat mijn basis is geweest. Ik
zag ook in dat mijn moeder mij heeft
voorbestemd. Zij heeft mij al heel jong
ondergedompeld in cultuur. Ik kreeg
pianoles en ze stuurde me naar concer
ten en toneelstukken. Ik zag alles wat er
in Den Haag op de podia werd opge
voerd, terwijl ik nog maar dertien was.
Door deze muzische opvoeding ben ik
waarschijnlijk gaan schrijven.'
'Eenmaal terug in Indonesië ben ik in
een stroom terecht gekomen van diepe
verwondering. Hoe is het mogelijk dat je
die hele cultuur als kind geïnjecteerd
krijgt - op mijn zevende jaar ging ik naar
Holland - vervolgens rustig veertig jaar
doorgaat met alleen oog te hebben voor
westerse toestanden - drugs, verslaving,
psychiatrische ellende, al die dingen
waar mijn boeken over gaan - en dat dat
andere al die tijd in me heeft liggen slui
meren tot het tot leven werd gewekt. Pas
toen ik terugkwam van die reis heb ik
voor het eerst na jaren het zakje aarde te
voorschijn gehaald dat mijn moeder
voor me had meegenomen toen we met
het gezin uit Indië weggingen. Voor
haarzelf, mijn vader en de vier kinderen
had ze kleine zakjes genaaid met daarin
een handje aarde uit onze geboorte
grond. Dat moest later over onze kist
worden gestrooid. Ik had nooit belang
stelling gehad voor mijn zakje, maar
sindsdien heeft het een grote waarde
voor me. Het staat nu in de woonkamer,
op een oude secretaire, tussen alle oude
familieportretten.'
In Madame K. beschrijft Yvonne Keuls
hoe juist die Indische achtergrond tot
haar eerste succes leidde. Eind jaren
zestig laat David Koning, hoofd afdeling
drama van de NCRV-televisie, zijn oog
op haar vallen als hij op zoek is naar
iemand die De boeken der kleine zielen
van Couperus voor de televisie kan
bewerken.
Yvonne Keuls: 'De scenarioschrijver zou
op z'n minst iemand moeten zijn die het
werk van Couperus kende, in staat was
dialogen te maken uit de oorspronkelij
ke, literaire tekst, maar die - omdat dit
boek niet los kon worden gezien van de
Indische achtergrond - ook banden
moest hebben met het oude Indië waai
de kinderen van de gouverneur-generaal
Van Lowe hun jeugd hebben doorge
bracht. Wat dat laatste betreft, zag David
meteen dat het met mij wel goed zat: het
oude Indië zat diep in mij verankerd.'
Eind 1969, als de eerste afleveringen van
De kleine zielen worden uitgezonden, is
haar naam vrijwel onmiddellijk geves
tigd. De serie wordt het begin van haar
lange carrière, waaruit vele hoogte- en
dieptepunten in Madame K. aan bod
komen. Wie geïnteresseerd is in het
privé-leven van de schrijfster kan zijn
hart ophalen aan de hoofdstukken waar
in zij de toestanden in haar gezin, haar
ontmoetingen met beroemde collega's
(Marnix Gijsen!) en de wederwaardig
heden met haar Indische familieleden
beschrijft. Maar minstens zo boeiend
zijn de passages waarin ze vertelt hoe
sommige van haar boeken tot stand kwa-
46 ste jaargang - nummer 6 - december 2001
19