20 moessQn
men. Zo schrijft ze over het ontstaan van
Lowietjes smartegeld, haar roman uit
1995 over het niet-erkende leed van
Nederlanders tijdens de Japanse bezetting:
'Ik begon me te schamen en schuldig te
voelen als ik aan mijn tante Marie dacht.
De verbrijzelde kaak die een Japanner
haar had bezorgd, haar nooit passende
gebit, de eeuwige aangezichtspijnen, haar
geklaag daarover, waardoor de hele familie
- ik ook - haar zoveel mogelijk meed. Op
verjaardagen zeiden we: "Je hebt toch niet
Marie uitgenodigd, hè?" Haar zoon
Lowietje, die we met z'n allen in de steek
hadden gelaten, die het lijden van zijn
moeder op zijn kleine schoudertjes had
gekregen en een leven lang verder moest
sjouwen, terwijl dat de taak van de
Nederlandse regering was. Ik ging begrij
pen wat ik had geschreven en ik ging nog
meer begrijpen wat ik nog niet had geschre
ven. Langzaam groeide bij mij de behoefte
om me te gaan verdiepen in het leven en
het lijden van Marie en haar zoon
Lowietje. Niet zozeer om Marie en
Lowietje, maar om al die mensen voor wie
zij model stonden. En zoals het altijd bij
mij verloopt, pas tijdens het schrijven
begreep ik de volle omvang van het drama
van tante Marie en haar zoon Lowietje,
en om dat drama voor mezelf draaglijker te
maken, uit puur lijfsbehoud, koos ik voor
het universele redmiddel: de humor. De
lezer van mijn boek Lowietjes smartegeld
of het gebit van mijn moeder - en die
lezer ben ik ook zelf, ik ben de eerste lezer
- laat ik schudden van het lachen, tot het
lachen hem besterft, totdat hij zich geschokt
afvraagt: Waar in godsnaam lach ik om?'
(Uit: Madame K.)
Madame K. maakt ook duidelijk dat het
leven van de schrijfster, net als dat van
iedereen, naast heel wat fortuin ook
tegenslagen kent. Eén daarvan is de
vroege dood, in 1966, van haar geliefde
zus Greetje. Ook de aftakeling - veel
later - van haar moeder grijpt haar zeer
aan en in die tussentijd laat de lange
stoet ontspoorde jongeren die aan haar
voorbij trekt niet na een zwaar stempel
op haar te drukken. Wat bij alle verhalen
en anekdotes opvalt, is het enorme inle
vingsvermogen van de schrijfster in de
situatie en eigenaardigheden van andere
mensen, of het nu om vreemden of ver
wanten gaat. Een mooi voorbeeld is de
onderstaande passage uit Madame K.
'In Indië hadden mijn moeder en mijn
tante Toetie zij aan zij het zoete leven
geconsumeerd, in Holland hadden ze
Mei!mijn
twee jaar
oudere broer
op het
Koningsplein,
eirca 1935.
samen hun heimwee mogen delen. De laat
ste jaren zaten ze ieder in hun eigen huis,
voor hun eigen raam, op hun eigen stoel,
ieder op een schapenvachtje om doorzitten
te voorkomen. Mijn moeder in haar grote
huis op de Laan van Meerdervoort. Tante
Toetie in haar nog grotere huis in het
Benoordenhout. Te ver uit elkaar om
elkaar nog te ontmoeten, want hun botjes
verdroegen het gesleep in auto's niet meer.
Maar de moderne techniek was hen gun
stig gezind en had speciaal voor hen de
druktoetstelefoon ontworpen.
Mijn moeder voor het ene raam, tante
Toetie voor het andere raam. Allebei met
een druktoetstelefoon in him hand en eeu
wig op zoek naar hun bril die in negen van
de tien gevallen verzonken zvas in het scha
penvacht en ivaar ze dus breeduit op zaten,
's Morgens vroeg begon het naar elkaar
opbellen al. Mijn moeder drukte - zonder
bril - de cijfertjes in, maar nam het daarbij
niet zo nauw, zodat er maar al te vaak een
vreemde stem door het apparaat opklonk.
"Oh," zei ze dan, "is dat niet Toetie? Oh,
wie bent u dan meneer? Oh, u bent iemand
anders? Oh verkeerd, ik moet Toetie hebben
dag meneer." En dan drukte ze maar
vind ik dat ze zo
vreselijk kunnen lachen om gewone din
gen. En ze kunnen zichzelf zo goed rela
tiveren. Zoals mijn moeder mij ook
gerelativeerd heeft... kostelijk. Er kwa
men weieens vriendinnen bij haar die
zeiden: "Ik heb Vonneke laatst op de
televisie gezien!" Waarop mijn moeder
reageerde met: "O ja? Wat had ze aan?
Toch niet weer die jurk met die
gescheurde mouw?'" Yvonne giert van
het lachen: 'Mijn moeder zei niet: Wat
had ze te vertellen?, of: O, vanwege haar
nieuwe boek zeker? - nee: "Hoe zag ze
eruit?"! Dan bén je toch zeker niks? Dan
hoef ik me toch niks in mijn hoofd te
halen?'
Nee, ze hoeft zich niets in haar hoofd te
halen, maar een feit blijft dat haar werk
wordt verslonden en in vele talen ver
taald is. Zo zal ook Madame K. zeker de
lof oogsten die het verdient.
Madame K. Van Indisch meisje tot Haagse
dame telt 334 pagina's en is uitgegeven
door Ambo. Prijs paperback 34,90
15,84 (ISBN 90 263 17 387).
Prijs gebonden 42,90 19,47
(ISBN 90 263 17 379).
weer een andere
cijfercombinatie
in, totdat ze ein
delijk Toetie aan
de telefoon kreeg.'
Inmiddels wordt
de schrijfster
alweer zeventig
jaar. In hoeverre
heeft het ouder
worden haar ver
anderd?
Opgewekt: 'Het
belang van
vriendschap is
nóg groter
geworden. Ik heb
godzijdank leuke
contacten met
mijn dochters en
kleinkinderen en
ik heb een bij
zondere relatie
met mijn echtge
noot. We doen
veel samen en
we kunnen goed
praten maar ik
heb ook, en
steeds harder,
vriendinnen
nodig. Het leuke
van vrouwen