Over Sinterklazen trom Florida door Juul Lentze 'Met je hatok tam- kalan' (gelapte broek), zongen we het hele jaar onbe vreesd. Maar naarmate decem ber naderde wer den we stiller en gehoorzamer. En dan was het zover. We zagen Sinterklaas over de Kajoetangan racen met Zwarte Piet op de treeplank. Maar waarom reed hij in een auto en waar was zijn paard? Pa zei dat de Goede Sint het dier alleen 's nachts van stal kon halen vanwege het drukke verkeer overdag. Daar was geen speld tussen te krijgen. Op 4 December gingen de schoentjes gevuld met gras onder de kolong. De volgende ochtend vroeg lag je harten wens onder het bed en het waren waar achtig de dingen die je had aangewezen in de toko. Hoe ken? Pa wees ons op de afdrukken van de paardenhoeven in de krikil onder het raam. Er lag nog meer gras kotjar-katjir hier en daar. 'Zie je wel', zei Pa, 'ik zei jullie toch dat Sinterklaas 's nachts te paard op bezoek komt.' Die Pa, hij wist net als Sinterklaas betoel alles. Grootboek Eén 5 de December, we woonden in Pakisadji, hoorden we vroeg in de mid dag het geronk van een vliegtuig. We renden naar buiten en zagen heel hoog in de lucht een tweedekkertje. Pa wist meteen, dat is Sinterklaas! En we wuif den naar de Sint en hij naar ons, ik zweer. Toen ik na het baaien de galerij afliep zag ik pakjes vrij hoog in de dje roekboom naast de galerij liggen. Zegt mijn vader: 'Zei ik al niet dat het Sinterklaas was daar in de lucht.' 's Avonds gingen we naar Krebet, naar de onderneming waar Sinterklaas, verge zeld van Zwarte Pieten die voor op de spatborden zaten, zou arriveren in een open wagen, geflankeerd door mannen met obors en een man voorop die op een gong sloeg. In het feestelijk versierde fabriekskantoor zou Sint dan in een mooie stoel gaan zitten met op z'n schoot een dik boek waarin al onze zon den waren opgetekend. Cor Tio, het zoontje van de boekhouder, fluisterde naar ons 'wees maar niet bang, hij weet neks, dat boek is het grootboek van mijn vader, alleen met cijfertjes.' Branie hij, want daar stonden immers die Zwarte Pieten met een sapoe lidi in de ene, en een open goenizak in de andere hand. Als je beurt kwam kreeg je, nadat de Sint een voorzichtige blik in het boek had geslagen, een korte preek, een tikje met de sapoe lidi, en je cadeau. Je beloofde zoet te zijn en dan mocht je gaan. Grote zucht van verlichting, nu kon je voor een heel jaar weer katten kwaad uithalen, never mind Sinterklaas. Sint en Santa Deze herinneringen kwamen tevoor schijn toen we hier een Sint Nicolaas tentoonstelling bezochten. Daar stond als eerste van een reeks Sinten onze Sinterklaas met staf, mijter en boek. De Bisschop van Myra in Turkije omstreeks het jaar 350, van wie de legende zegt dat hij zo mededogend was dat hij eens door een raam zakjes goud naar binnen wierp bij een straatarme vader van drie doch ters zodat hij een bruidsschat had voor elk van hen. Hij werd eeuwen later heilig verklaard, en is in verschillende Europese landen een traditionele figuur. Hij is de beschermheilige van Rusland, van kin deren, en van zeevaarders. In Amerika kwamen we hem tegen als Santa Claus. Het waren de Hollanders die Sinterklaas introduceerden toen New York nog Nieuw Amsterdam heette. Na een tijd werd Kerstdag zijn feestdag en was hij niet langer meer heilig. We bezochten alle Santa's, wel een dozijn, en verbaas den ons over de grote verscheidenheid van Sinterklazen die de wereld rijk is. Nog verbaasder waren we toen we een Amerikaanse Santa Claus tegen kwamen uit het begin van de negentiende eeuw. Toen bestond het Christmas diner niet zelden uit bizonvlees. Deze Pioneer Santa kwam ook met een kerstboompje en cadeau's. Santa van de Noordpool sloot de rij. Hij is de moderne Santa Claus die in een slee voortgetrokken door rendieren door de lucht suist. Hij is niet langer een reli gieuze figuur, maar een economische barometer. Anders dan onze Sinterklaas toen, die alleen maar een mooi wit paard bezat dat zo slordig zijn gras at en onder het raam een hoefafdruk voor ons ach terliet. 46 ste jaargang - nummer 6 - december 2001 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 9