aan de kromme brug, die een eindje voor
bij Sawah Besar over de Molenvliet lag en
er niet alleen onooglijk uitzag, maar ook
kwalijk rook. Bovendien kieperden er nogal
eens 'kahar balon' om, als deze rijtuigen de
bocht niet voorzichtig genoeg namen.
De naam Peter is natuurlijk niet Frans.
Het schijnt dat de broeders omgedoopt
zijn. Broer Jean heette immers later - ook
volgens zijn grafsteen - Johannes Jacobus.
Peter was ongehuwd.
De tweede Belle (waarvan de voornaam
vergeten is) was bij de Stafmuziek. Hij
woonde te Pintoe Besi. Hij was wel
getrouwd, maar had geen kinderen.
J oean Tanali Norbèk
Broer Jean was ook musicus, speelde fagot
bij de Stafmuziek, werd later onderkapel
meester. Hij was zeer actief, had een han
del in muziekinstrumenten, repareerde
onder meer piano's en was ook dansleraar
aan het paleis. Jean trouwde met mejuf
frouw De Bruin, pupil van het
Djatigesticht, destijds te Rijswijk. Hij had
het zeer goed, woonde te Noordwijk in
het huis waar later de Nederlandse
Handel Maatschappij (Factorij) was
gevestigd (Kampong Norbèk)Belle werd
dan ook Toean Tanah Norbèk genoemd.
Zijn muziekhandel was in hetzelfde huis
gevestigd. Hij kon zich veel luxe veroorlo
ven, hield paarden en wagens. Hij had een
Chinese meubelmaker in dienst, die spe
ciale siermeubels voor hem maakte van
sawohout, het rode hout van de sawo
ketjik. Deze sawobomen werden gekapt
van de Prinsenlaan (het verlengde van
Manggabesar) met toestemming van de
regering op voorwaarde dat in de plaats
daarvan kenaribomen geplant zouden
worden. Deze kenaribomen stonden er in
ieder geval nog tot in de jaren vijftig.
Ook had hij een suikerraffinaderij. In
grote aarden potten, martavanen, werd de
ruwe suiker (goela tjèng) geraffineerd met
beenderkool. Er kwamen zelfs Japanners
om de kunst van hem af te kijken. Op het
land Pisang Baboe (bij Antjol, Goenoeng
Sahari), de begraafplaats van paarden,
moest Jean's zoon Willem Frederik de
beenderen uitgraven, branden en verma
len. Jean bouwde ook huizen op het land,
grenzend aan Pasar Baroe. De straat
waaraan deze huizen lagen, werd naar
hem Gang Belle genoemd.
Een wilde Belle
Jean's zoon Willem Frederik was ook
instrumentmaker en stemmer van piano's
en orgels. Van de toekangs van zijn vader
leerde hij het repareren van muziekinstru
menten. Hij was zeer wispelturig, ongedu
rig, was een echte bon vivant. Hij speelde
cello, speelde mee in het orkest, als er een
operagezelschap in Batavia kwam. Hij had
slechts enkele leerlingen, daar hij niet
gebonden wilde zijn. Tot zijn leerlingen
behoorde onder andere de cellist Frans
Wiemans.
Hij bleef niet op de zaak bij zijn vader;
beheerde een zaak in provisiën en dran
ken van zijn oom Ahrends aan de
Djembatan Merah te Buitenzorg. Hij had
veel vrienden en was zelf de beste klant
van zijn zaak. Het is dan ook niet zo ver
wonderlijk dat de zaak failliet ging.
Daarna werd hij gestuurd naar het land
Paroeng Pandjang, om werkzaam te zijn
bij de aanleg van het spoor naar Bantam.
Op het land Paroeng Pandjang maakte hij
kennis met het Indo-Chinese meisje Tan
Sie Nio, de dochter van de tokohouder in
de desa Tjoeroek, met wie hij later trouw
de.
Na de dood van zijn vader Jean werd de
muziekzaak door Willem Frederik voort
gezet, maar de zaak ging sterk achteruit.
De zaak werd meer binnenwaarts ver
plaatst, naar Noordwijk 16. Uit het huwe
lijk van Willem Frederik Belle en Tan Sie
Nio werd op 26 december 1886 te
Buitenzorg, op de onderneming Klappa-
Noenggal, een zoon geboren, Willem
Alfons.
De vioolbouwer
Willem Alfons Belle volgde in 1909, na de
dood van zijn vader, hem in de zaak op.
Ook hij stemde piano's en orgels en repa
reerde allerlei muziekinstrumenten. Na de
eerste wereldoorlog ging hij voor acht
maanden naar Europa, waar hij in
Holland, België en Duitsland rondkeek op
het gebied van vioolbouw. Veel leerde hij
hier echter niet, het meeste leerde hij in
zijn eigen praktijk. In Europa heeft hij
materiaal ingeslagen voor de vioolbouw;
half afgewerkte ruwe planken, afgemeten
op vioollengte, ter dikte van een tafelblad,
van edelden, ahornhout, ebbenhout et
cetera. Na terugkomst van zijn Europees
verlof vestigde hij zich weer te Batavia, in
het pand Noordwijk 9. Hij legde zich nu
helemaal toe op vioolbouw en verwierf
zich hiermee zo'n goede naam, dat alle
artiesten, die uit Europa op tournee naar
Indië kwamen, zijn adres meekregen. Hij
maakte zijn violen naar de stradivarius.
Zijn violen brachten ongeveer vijf hon
derd gulden op, dezelfde prijs als in
Holland, hoog voor Indische begrippen.
Iedere viool die hij afleverde, kreeg een
naam. Belle had ook een werkplaats in
Bandoeng, op Braga 69. Wie wilde er nu
niet zo'n 'Made in Braga'?
Reading
Door moeilijkheden met het personeel
werd de zaak op Noordwijk echter, even
voor het uitbreken van de tweede wereld
oorlog, gesloten. Hij verhuisde, met zijn
inventaris, naar Buitenzorg, vandaar naar
Serang, waar hij naast zijn muziekrepara-
tie-atelier, een hotelbedrijf had, beheerd
door zijn echtgenote. Wegens ziekte van
zijn echtgenote werd het hotel opgegeven
en verhuisden zij naar Bandoeng, van
daar weer terug naar Buitenzorg, waar zij
zich vestigden te Bondongan, tegenover
Melkerij Hahn. Hier had hij weer zijn
reparatie-atelier voor muziekinstrumen
ten.
Dit bleek zijn redding te zijn tijdens de
oorlog. De Japanners, die veel respect
hadden voor kunst, interneerden Belle
niet en enkele goed gezinde Japanners
zorgden er voor dat hij geen gebrek leed.
Matsumoto kwam vaak voedsel en siga
retten brengen. Iwaki kwam er regelmatig
viool spelen. Ivobayashi sloeg Belle als
vioolbouwer hoger aan dan Suzuki en
heeft pogingen gedaan om Belle over te
halen naar Japan te komen.
Na de Japanse capitulatie was het echter
afgelopen met de vioolbouw. In de ber-
siaptijd werd hij uit zijn bed gelicht en
weggevoerd naar de gevangenis te Bogor,
echtgenote en kinderen eveneens naar het
kamp te Kedoeng Halang. Het huis werd
door de bevolking gerampokt, er bleef
niets van de inventaris over. Zij werden
door de Gurkha's ontzet en na drie maan
den werd het gezin weer in Kedoeng
Halang herenigd. Uit zijn huwelijk met
Amalia Johanna de Boer werden drie kin
deren geboren, een zoon en twee doch
ters. Deze zoon, Rudolf Julius Belle,
geboren te Buitenzorg op 10 januari
1936, erfde ook het muziektalent van zijn
voorouders.
Wim Belle woonde na zijn repatriëring in
een Rotterdams huisje, waar hij tot zijn
dood nog steeds elite kans met beide han
den aangreep om zich bezig te houden
met zijn liefste werk: het bouwen en repa
reren van violen.
Indië
Dit artikel is een bewerking van het artikel "Belle,
een Indisch begrip", dat in Tong Tong verscheen, op
30 april 1959.
46 ste jaargang - nummer 7 - januari 2002
17