In het Molukse liedje Papeda dingin worden de geneugten van het eten van sagopap papeda bezongen. Voorzien van een sausje en met wat vis vormt de papeda het traditionele voedsel van een groot deel van de bevolking van de Molukken. De sagopalm of metroxylon sagu kan samen met de kruidnagel en de nootmuskaat boom met recht een van de pilaren van de traditionele economie van de Molukken worden genoemd. Het is dan ook niet zo vreemd dat het Moluks Historisch Museum een tentoonstelling aan de sagopalm heeft gewijd. De sagopalm wordt meestal zo'n twaalf meter hoog met een stam van één meter doorsnede. De wortels van de palm zijn vezelig en groeien in bundels in de grond. De bladeren kunnen zes tot acht meter groot worden en groeien uit de kruin van de palm. Onder de bast van de palm zit het merg van de boom, het sagomeel. De sagopalm bloeit één keer als hij tussen de vijftien en twintig jaar is. In het midden van de boomkruin zijn op dat moment kleine bloemen te zien. De mergvoorraad van de door Wim Manuhutu e sagopalm komt van oudsher voor in de moerassige kustvlakten van Halmahera, Bacan, Sula, Obi, Seram, Ambon-Lease en Aru. De bevol king onderscheidt verschillende soorten sagopalmen die elk specifieke eigenschap pen hebben. De lapia ihur en de lapia makanaru worden vooral als bouwmateri aal gebruikt, terwijl de lapia molat en de lapia tuni gewild zijn vanwege het sago meel. De sag<9f>tii Sagn lempeng in een bakvorm (forna sagi* Sagomeel

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 30