WATER OVER SAWAH'S Water over sawah's. Amsterdam: H.J. Paris, 1949 werd geboren te Groningen, op 11 december 1897. In 1914 behaalde ze in Sneek het HBS-diploma. Haar vader, een gepensioneerd kolonel van de infan terie, stond haar toe naar de Technische Hogeschool in Delft te gaan, op voor waarde dat ze eerst aardappels leerde schillen. Dat betekende voor het begaaf de meisje eerst een jaar de huishoud school bezoeken. Eenmaal in Delft gearriveerd, bleek ze een van de weinige meisjes te zijn temidden van de studen ten. Stannie studeerde werktuigbouw kunde, wat destijds in het algemeen 'onvrouwelijk' werd geacht te zijn. Haar keuze voor het vak werd niet zozeer ingegeven door passie, maar door prakti sche overwegingen. Een zwager, zijnde jurist met een advocatenkantoor dat onder andere gespecialiseerd was in octrooirecht, had iemand nodig die hier van verstand had. Daarom begon Stannie Koopman aan de studie werk tuigbouwkunde. In 1921 was ze de eer ste vrouw die op dit terrein afstudeerde. Pas in 1959 kwam de tweede. Tijdens haar studie ontmoette ze Willem Swaan. Beiden waren lid van de Nederlandsche Christelijke Studenten Vereeniging (N.C.S.V.). Later in Indië zou de studentenvereniging zich her groeperen tot de V.I.O, de Vereniging Indische Oud-leden NSCV. In deze kring wilde men in Indië gaan werken, om zo met een christelijke motivatie land en volk te dienen. Nadat Willem voor Indië had getekend, verloofden ze zich. In 1921 trouwden ze. Kort daarna ver trok het echtpaar naar Indië om daar op 6 februari 1922 aan land te gaan. Eenmaal in Indië volgden de overplaats ingen elkaar regelmatig op. Willem werkte als waterstaats-ingenieur achter eenvolgens in Poerwakarta, afdeling Krawang, Probolingo (1926), Tegal (1929), Poerworedjo (1936) en later te Semarang. Groots bouwwerk Dat 'dienen' was bepaald een woord dat steeds terugkwam in het leven van ir. C. Swaan-Koopman, zoals ze nu heette. In haar eigen werkzaamheden (waarover later meer), en in de belangstelling waar mee ze het werk van haar man volgde. Ze vertelde daarover in het boek Water over Sawah's (1949) waarin ze onder meer historische terugblikken geeft op de irrigatiewerkzaamheden in Indië. Bijna poëtisch zijn haar beschrijvingen van de heilzame kracht van het water, en hoe zeer de Indonesische bevolking daarvan profijt heeft. Een citaat uit het hoofdstuk over de stuw Walahar, handelend in het jaar 1925: 'Nog ligt de vlakte levenloos. In dit uit zonderlijk droge jaar is de misoogst vol komen. Geen oogst, geen rijst, geen eten. Nog klopt het hart niet, daarginds bij de Tjitaroem, dat de levenssappen zal stuwen door dit zieltogende land. Maar een groots bouwwerk verrijst toch lang zaam, gestaag groeiend, op het droge, op een plaats waaromheen de rivier een zwierige kronkel beschrijft. Straks, als de stuw gereed is gekomen, zal men van daar een nieuw rivierbed graven, links en rechts aansluitend op de oude bed ding, de kronkel zal worden afgesneden en een dode rivierarm worden. Honderd meter lang zal de stuw zijn, één der grootste van Indië.' I landboek In 1928-1929 was de familie met verlof in Nederland. Hier kreeg Stannie Swaan-Koopman veel vragen over het leven in Indië. Daarom besloot ze Vrouwen in Indië te schrijven, een hand boek dat in 1932 verscheen. In haar woorden de reden ervoor: 'Want het is bedroevend te bemerken, hoe bitter wei nig de vele Hollandsche vrouwen, vooral in de steden, van Indië zien, eenvoudig omdat zij nooit ontdekt hebben, dat er iets te zien is.' Dat kon niet van haarzelf gezegd worden. Ir. C. Swaan-Koopman zag, en schreef. Van verhalen over irri- gatiewerken en uitgebuite batiksters, een enorm aantal evangelische publicaties tot een zekere hoeveelheid kinderboeken. Naast dit werk nam ze actief deel aan het opkomende christelijk-Indische ver enigingsleven, onderhield contacten met zowel de desavrouw als met Prijaji - zij sprak onder andere Soendanees - en voedde ook nog eens vier kinderen op. Later, in 1941 gaf zij ook nog wiskunde lessen aan de HBS te Semarang, als ver vangend docent. Toen ze later zelf in het kamp Lampersari kwam, gaf ze zelfs hier wiskundelessen. Na de oorlog woonden de Swaans tot medio 1948 in Batavia, waar Stannie werkzaam was als hoofd Publicatiebureau van de Protestantse Kerk en Zending. In dat zelfde jaar ging het gezin terug naar Nederland. Ze vestigden zich in Deventer. Willem werd leraar en Stannie spijkerde haar mans' leerlingen bij met wiskundeles. Daarnaast bleef ze schrij ven, vertalingen, artikelen, boeken, de stroom publicaties leek oneindig te zijn. Respect bieden 'Zonder aarzelen kan gezegd worden, dat iemands verblijf in Indië, dat meestal de beste en vruchtbaarste jaren omvat, mislukt is, wanneer men niet met een of meer van deze bevolkingsgroepen kennis maakt.' Dat moest de Hollander in Indië doen, vond Stannie Swaan. Ze doelde op bevolkingsgroepen als met name de Indo-Europeanen, de inheemsen bestaande uit 'Javaansche, Soendaneesche, Bataksche, Minahassische en tallooze anderen' en degenen afkomstig uit landen als China, Arabië, Japan en Brits-Indië. Kennismaken betekent voor mevrouw Swaan: respect bieden. En dat was een kernbegrip in haar leven. Ir. C. Swaan- Koopman overleed op 5 mei 1961 te Deventer. Zij liet een schat aan titels achter, die ons een relatief onbekend perspectief op Nederlands-Indië bieden. In de moderne christelijke visie van mevrouw Swaan is respect voor de ander belangrijk, heeft ieder volk een eigen cultuur die met eerbied tegemoet getreden moet worden. Zoals ze zelf for muleerde: de anderen zijn 'óók mensen met een ziel.' Damescompartiment Online Meer lezen over C. Swaan- Koopman en anderen? Damescompartiment Online op: www.damescompartiment.nl Of schrijf Vilan: Postbus 11082, 2301 EB Leiden. 46 ste jaargang - nummer 7 - januari 2002 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 35