van ae Op de hoogvlakte ;%S rsilfe samengesteld door Bert Paasman en Peter var^Z^i^eveld foto: collectie Kester Freriks, Amsterdam iïMm bij het sterven van Maria Dermoüt-Ingerman Het bergpad op, sneller aflerend. De serene stenen. De lucht die 't lijf ontleedt. Ontmanteld ook de geest, een getal, berekenbaar. Geen deernis om het lommer onder kenaribomen. Geen glimlach om de ijle rook uit de vulkaan. Geen vragen. Geen weten. Zwijgen. Op de hoogvlakte, steeds stijgend, de serene stenen, berekenbaar, kristal, kenbaar; E In de poëzie van Hans Warren (1921-2001) neemt Indië bepaald geen prominente plaats in. Een enkele keer werd hij geboeid door de afbeel ding van een krijger uit Borneo of een doodkistje uit de Bataklanden, waar hij dan een stemmig en betrekkelijk toegankelijk gedicht over schreef. Hij had veel bewondering voor het werk van Maria Dermoüt en noemde haar 'een schrijfster die, als zij in een wereldtaal schreef, algemeen tot de groten gerekend zou worden.' Nadat hij met haar bevriend was geraakt, twijfelde hij er niet meer aan dat zij Indisch was. Aan haar biograaf Kester Freriks zou hij later schrijven dat zij belangrijke dingen verborg: 'Kijkt u maar eens goed naar haar ogen.' In haar laatste levensjaren stuurde uiteenvallend, éénwordend, vindbaar in eeuwigheid. Hans Warren (1962) zij Hans Warren lange brieven uit Zwitserland; in de bergen daar herkende zij veel van Indië. Op de dag dat zij begraven werd, 30 juni 1962, schreef hij een nogal duis ter gedicht voor haar, over de bergen en de eenheid (van de tienduizend dingen?). Zo bracht hij haar een laatste groet, vol respect. Kort geleden is hij nu zelf gestorven.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 51