Carel en Els Hart met de toekang bengkel. fw Buitenzorg, Boeboelak 10. Het Veerhuis in Pengalengan was niet een veerhuis in Je oor- spronke lij he zin van het woorJ. Wij ha JJen er onze eigen hetehe- ms aan gegeven en Jie varieerJe van het ene familieliJ tot het anJere. Mijn vaJer zei altijJ Jat hij het verenJe karakter van het huis zo markant vonJ. Ilij he Joel Je Jaarmee Jat hoewel het huis een houten frame haJ en wan Jen van geJek, het altijJ meer mensen herberg Je Jan je voor mogelijk hielJ. Mijn moeJer noem Je het een Veerhuis, om Jat het altijJ een komen en gaan van mensen was. ha JJen er altijJ Je heerlijkste vakanties met vrienJjes en vrienJinnetjes. door Elisabeth Hart Het Veerhuis, ons vakantiehuisje, bestond eigenlijk maar uit vier kamertjes en een overloop naar de bijgebouwen. In de bijgebouwen waren ook vier kamers: de keuken, de goedang, de badkamer en wc, en een slaapkamertje voor onze trouwe bediende Annie die overal met ons meeging. De badkamer was echt zo'n lekkere Indische badkamer. In de hoek stond een gemetselde man- dibak waarin voortdurend een dikke stroom ijskoud water uit de bergen door een uitgeholde bamboe stroomde. Op de rand van de man- dibak stonden kleine emmertjes, waarmee we het water uit de bak schepten en over ons lijf goten, brr... Daarna werd het water geleid naar een goot, die onder de wc door stroomde, zodat er een constante afvoer was. Vakantie Batavia, waar mijn vader werkte en waar wij woonden, had een moeilijk te verdragen klimaat, speciaal in de droge tijd, want dan hing er een druk kende, benauwde warmte. In de natte tijd was het tussen de tropische regen buien door maar een hele korte perio de droog. Pengalengan lag ten zuiden van Bandoeng op zo'n tweeduizend meter hoogte in de bergen. Een heer lijk klimaat met koude nachten en warme dagen. Wanneer wij in de grote vakantie bijna twee maanden in Pengalengan zaten, kwam onze vader ieder weekend naar ons toe. Wij maakten dan vaak lange wandelingen, onder andere naar de Wajang-krater, waarvan wij de stoomzuil uit ons huisje konden zien. Soms liepen we hele einden door de theetuinen en hadden dan een weids uitzicht over de theestruiken. De Soendanese thee- pluksters in felle gebloemde baadjes staken boven de struiken uit. Zij had den een heel repertoire aan liedjes, die zij tijdens het plukken zongen. moessQn 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 24