door Anneloes Timmerije
Op de voormalige branderij van mijn
overgrootvader ligt de kalksteen te
wachten om de oven in te gaan.
Op Je markt van Sukabumiop de Ja/an Ciwangi, net voorbij de
stinkende stallet/es vol gedroogde vis en petehbonen, lag bet ver
baal dat ik moest schrijven. liet duurde even voordat ik het zag
liggen, want ik kwam voor heel andere dingen. Voor de bank bij
voorbeeld, die gevestigd was in de vervallen winkelgalerij tegen
over de pannen-, potten- en kledingkraampjes. En voor de
bioscoop, waar de airco tijdens de voorstellingen zó koud stond
dat ik bij de Ramanyana voor het equivalent van negentien qoeie
ouwe guldens een ski-jack koe kt om naar de film te kunnen
gaan. Ras toen ik het verhaal ook tegenkwam op de brug van
ibadak en op het terrein voor de rubberfabriek C ipitir, drie
kwartier rijden van het dorp, heb ik het opgepakt en meegeno
men. I)at verhaal is Indisch zwijgen geworden, maar dat wist ik
toen nog niet.
Mijn reis naar Indonesië is niet
begonnen als een zoektocht, maar
het is er wel een geworden.
Ontdekkingsreis is misschien een
betere omschrijving, aangezien ik
ging om te werken, en niet om vra
gen beantwoord te krijgen.
Zoals de meeste schrijvende freelan
cers die ik ken, heb ook ik van tijd
tot tijd behoefte aan nieuwe impul
sen in het werk. Mensen in dienst
verband krijgen promotie, gaan op
een andere afdeling werken, of solli
citeren naar een nieuwe baan. Kleine
zelfstandigen vinden verdieping en
verbreding van het werk vooral in de
afwisseling van opdrachten en
opdrachtgevers.
Mijn beslissing om het schrijvende
bestaan op te geven om assistente
van een filmproducent te worden,
leek uit te lucht te vallen, maar dat
was, terugkijkend, niet zo. Nu lijkt
het alsof ik toen, op dat kruispunt
van mogelijkheden, de enige juiste
weg ben ingeslagen. Destijds voelde
het als een sprong in het diepe. Ik
gaf al mijn ervaring, mijn contacten
en een uitstekende omzet op voor
iets waarvan ik niet zeker was of ik
dat wilde. Uiteindelijk bleek ik het
inderdaad niet te willen, maar ook
dat wist ik toen nog niet. Ik wist wel
dat dit mijn kans was om te leren
hoe een film gemaakt wordt; hoe
woorden beelden kunnen worden.
Die kans heb ik gegrepen.
Het onderwerp van de film was een
liefdesgeschiedenis in Nederlands-
Indië tegen de achtergrond van de
Japanse bezetting; de titel van het
scenario Gordel van Smaragd. Toen
ik de eerste dag het Amsterdamse
productiekantoortje binnenliep, had
ik zelfs nog nooit van een callsheet
(een dagelijks informatiebulletin voor
leden van een filmcrew) gehoord.
Een maand later voelde de filmwe
reld als een oude, vertrouwde jas die
je maar niet kunt weggooien omdat
hij zo lekker zit. Ik was er zo snel
thuis, dat ik in mijn tweede week al
kwaad wegliep (en weer terug
kwam), hetgeen zelfs voor de film
wereld - hoewel niet ongebruikelijk -
aan de snelle kant is.
Dat jaar in de film, 1996, werd voor
mij het jaar waarin heden en verle
den samenvielen. De geschiedenis
van mijn familie lag verscholen tus
sen de regels van het scenario. In
Indonesië, het land van mijn moe
der, vond ik flarden daarvan in
gezichten van mensen en kleine aan
rakingen. Overdag op de filmsets
rond het West-Javaanse Sukabumi
bevond ik mij in nagebootst Indië.
Aan het einde van iedere werkdag
was ik weer terug in hedendaags
Indonesië.
Door toeval (of was het mijn lot?)
werkte onze filmploeg die maanden
in een straal van dertig kilometer-
rond de voormalige kalkbranderij
van mijn overgrootouders. Ik kon
mijn moeder schrijven dat ik letter
lijk in haar voetsporen was getreden;
ik liep waar zij moet hebben gelo
pen. Op de veranda voor mijn huisje
moessQn
30